Observatieopdracht nabespreken
1. Vertel elkaar om de beurt wat je hebt geobserveerd.
2. Vergelijk jullie observaties. Schrijf op wat hetzelfde was (overeenkomsten), en wat verschillend was.
3. Hoe kan het dat jullie observaties verschillen?
Soms heeft een klasgenoot iets anders gezien dan jij. Dat kan omdat hij/zij meer of minder precies heeft gekeken omdat hij/zij op iets anders heeft gelet dan jij.
4. Zijn jullie het eens over de verschillen? Leg uit waarom