This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Short yes/no answers
Korte ja/nee antwoorden Stepping Stones chapter 1
Slide 1 - Slide
Uitleg
In het Engels is het beleefd om een vraag niet alleen met ja/nee te antwoorden.
Na ja of nee gebruik je het werkwoord en het onderwerp uit de vraagzin in het antwoord.
Slide 2 - Slide
Voorbeelden
Did she go to school yesterday? - Yes, she did. - No, she didn't.
Could I borrow your pen? - Yes, you could. - No, you couldn't.
Slide 3 - Slide
Hoe vorm je een ja/nee antwoord?
1. Je begint met ja/nee. 2. herhaal het onderwerp uit de vraag (moet dan altijd een persoonlijk voornaamwoord zijn I, you,he,she,it, you, we, they). 3. herhaal het eerste werkwoord uit de vraag.
Slide 4 - Slide
Let op!
*** Bij 'you' in een vraag gebruik je 'I' of 'we' in je antwoord.
Are you interested in comic books? - Yes, I am. - Yes, we are. - No, I am not. - No, we aren't.
Slide 5 - Slide
Let op!
*** Als het antwoord met 'NO' begint, dan zet je not achter het werkwoord.
Could he help me with my homework? - Yes, he could. - No, he couldn't.
voeg het werkwoord en not samen, als dit mogelijk is.
Slide 6 - Slide
In het kort
Een ja/nee antwoord in het Engels ziet er als volgt uit: - Yes/No - onderwerp - werkwoord (+ not).
*Zie je 'you' in de vraag, dan gebruik je 'I' of 'we' in jouw antwoord. *Begint jouw antwoord met No, dan zet je not achter het werkwoord.
Slide 7 - Slide
Can we hold the new puppy?
A
Yes, they can.
B
Yes, we can.
C
Yes, she can.
D
Yes, it can.
Slide 8 - Quiz
Do you know how to sing?
A
No, she don't.
B
No, we can't.
C
No, I don't.
D
No, they doesn't.
Slide 9 - Quiz
Has Peter cleaned his room?
A
Yes, he cleaned.
B
Yes, she has.
C
Yes, they have.
D
Yes, he has.
Slide 10 - Quiz
Does your father work here?
A
Yes, he does.
B
Yes, she doesn't.
C
Yes, we do.
D
No, he don't.
Slide 11 - Quiz
Is it a good imaginative idea?
A
Yes, he is.
B
Yes, it is.
C
Yes, we is
D
Yes, he are.
Slide 12 - Quiz
Are they going to help?
A
No, they can't.
B
No, they aren't.
C
No, they are.
D
No, we aren't.
Slide 13 - Quiz
Geef antwoord: Would you like to help me? Yes, ....
Slide 14 - Open question
Maak af: Does he know how to finish that task? No, ...