Korte verhalen 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Korte verhalen - les 1

Tijd en tijdsprongen.
Waar in het verhaal versnelt de schrijver?

Lesdoelen

-   Jullie kennis laten maken met de verschillende aspecten     
     van literatuur. 

-   Aan de hand van  korte verhalen  kunnen jullie de 

    begrippen toepassen en een kort verhaal analyseren. 

Lees de door de docent uitgereikte theorie.

5 minuten

Docent leest verhaal voor

'Een onbekende trekvogel'

van Kader Abdolah  

Omschrijf in steekwoorden de belangrijkste gebeurtenissen.

Welke (leid)motieven heeft het verhaal?

Personages

• Round characters: karakters (gevoelens, gedachtes,  

      ontwikkeling)

• Flat characters 
• Types (vooral uiterlijk)
• Identificatie & sympathie  --> spanning

Wie is de hoofdpersoon in dit verhaal?

wat weet je van de hoofdpersoon?

Ruimte

• plaats
  
• weer
  
• seizoen
  
• verleden
  
• toekomst

• zorgt voor sfeer & spanning
• Overeenkomst (ruimte past bij handeling)
• Contrast

Welke ruimtes zijn belangrijk bij dit verhaal?

1. Museum
2. Kelder
3. Het huis van de ik-persoon
4. De bevroren hemel

Tijd

• chronologisch 
• flashback: onderbreekt chronologie; terugblik
• flashforward: verwijst naar iets wat nog gebeuren gaat
• tijdverdichting: stuk samengevat in aantal woorden 
• tijdsprong: overgeslagen stuk (open plek, spanning)
• tijdvertraging: schrijver laat gebeurtenissen langer duren (spanning)

Is dit verhaal chronologisch verteld?

1. ja
2. nee

Nu jij!

• Kies in tweetallen een verhaal uit je bundel.
  
• Analyseer het verhaal volgens het schema. 
  
• Werk dit uit in word.
  
• De volgende les presenteer je aan elkaar je bevindingen
  

Succes en veel leesplezier!

Dood

Martin Bril

Benoem de gebeurtenissen
van begin tot einde.

Wat is een leidmotief in dit verhaal.

Leg uit wat hiermee wordt bedoeld.

Personages. Wie is de hoofdpersoon en waarom?

Is Sandrien een round of een flat character. Leg uit.

vertelperspectief.
Van welk perspectief is hier sprake?

Volgorde.
In welke volgorde wordt het verhaal verteld? Medias res of ab ovo?

Spelen met tijd. Waaraan kun je aflezen dat de schrijver 'versnelling' toepast? Noem er 4!

Thema.
Waar gaat dit verhaal over?

In de eerste alinea beschrijft de schrijver 'een ruimte'.
Wat zegt hij daarover?

Tijd.
Wat is de vertelde tijd?

Stijl.
Op welke manier schrijft de schrijver dit verhaal?

Verslechtering of verbetering aan het einde? Wat vind jij en waarom?

Huiswerk: 29 november 2e uur

- Bereid in tweetallen een nog niet gelezen verhaal voor. 

-Door mij gekozen tweetallen presenteren hun bevindingen aan de klas.