Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Wat zijn maatschappelijke kosten?
A
Die betaal je als je een auto koopt.
B
Een ander woord voor rente.
C
Kosten om afvalwater te verwijderen.
D
Kosten voor huizenbezitters.
Slide 1 - Quiz
Je koopt een serie kinderboeken van een verkoper aan de deur. De boeken kosten € 65,-. Je bedenkt je en wil je geld terug na 4 dagen. Via welke wet kun je je geld terugkrijgen?
A
Wet Product-aansprakelijkheid
B
Wet koop op afstand
C
Warenwet
D
Colportagewet
Slide 2 - Quiz
Wat weet je van een product als het een milieukeurmerk heeft?
A
Product is gemaakt in een schone omgeving
B
Product is slecht voor het milieu en moet je dus niet kopen
C
Product gaat heel lang mee
D
Product is milieuvriendelijk en diervriendelijk gemaakt
Slide 3 - Quiz
Wat doen consumentenorganisaties NIET ?
A
Onpartijdige informatie geven
B
Reclame maken voor één bepaalde computer
C
Helpen bij rechten en plichten consument
D
Actie voeren bij fabrikanten
Slide 4 - Quiz
Welke wet is van toepassing als je iets via internet koopt?
A
Warenwet
B
Wet koop op afstand
C
Wet product
aansprakelijkheid
D
Colportagewet
Slide 5 - Quiz
Een bedrijf geeft aan dat zij een goede prijs-kwaliteitverhouding hebben. Dit betekent .....
A
Een hoge prijs met hoge kwaliteit
B
Een lage prijs met
hoge kwaliteit
C
Een hoge prijs met
lage kwaliteit
D
Een lage prijs met lage kwaliteit
Slide 6 - Quiz
Consumentenorganisaties
A
zorgen ervoor dat je de hoogste kortingen krijgt
B
zijn bedrijven waar consumenten kunnen werken
C
komen op voor de rechten en plichten van de consument
D
als je product stukgaat kun je bij hun terecht
Slide 7 - Quiz
Verbruiksgoederen:
A
1x te gebruiken
B
vaker te gebruiken
Slide 8 - Quiz
Dit is het kringlooplogo. Wat betekent dit logo?
A
Deze producten worden verkocht in
2e handswinkels
B
Deze producten worden na gebruik hergebruikt in dezelfde vorm
C
Deze producten zijn milieuvriendelijk geproduceerd
D
Deze producten worden na gebruik gerecycled naar nieuwe producten
Slide 9 - Quiz
Wat is een bestedingspatroon?
A
Jongeren geven geld anders uit dan ouderen
B
Ouderen geven meer geld uit dan jongeren
C
Snoep, frisdrank, alcoholische drank, kleding, uitgaan, smartphoon etc.
D
Waar mensen hun geld aan uitgeven
Slide 10 - Quiz
Geldt het Consumentenrecht ook als je iets koopt via Marktplaats?
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quiz
Welke van de onderstaande organisaties doen vergelijkend warenonderzoek?
A
De hema
B
consumentenbond
C
anwb
D
de macro
Slide 12 - Quiz
Wat is dit voor een keurmerk?
A
Biologisch keurmerk
B
Beter leven keurmerk
C
Ecologisch keurmerk
D
Fairtrade keurmerk
Slide 13 - Quiz
Wat is Consumer power?
A
producenten die samen opkomen voor de eigen belangen
B
iemand die samen met anderen het zelfde product koopt
C
door gezamenlijk op te treden heb je meer invloed op producten
D
consumenten die samen een product kopen
Slide 14 - Quiz
Op welke uitgavepost kan je moeilijk bezuinigen?
A
dagelijkse uitgaven
B
vaste lasten
C
incidentele uitgaven
Slide 15 - Quiz
Wat zijn geen maatschappelijke kosten?
A
Geluidscherm langs de snelweg
B
Het water uit de riolering schoonmaken
C
Afval sorteren
D
Longziektes die ontstaan door de vuile lucht
Slide 16 - Quiz
Stel dat de wasmachine lekt en de koelkast daardoor kapot gaat. Op basis van welke wet is de fabrikant aansprakelijk voor de schade?
A
Veiligheidswet
B
Warenwet
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
Wet NVWA
Slide 17 - Quiz
Welke wet zorgt ervoor dat er geen bedorven voedsel verkocht mag worden?
A
wet koop op afstand
B
warenwet
C
colportagewet
D
wet product-
aansprakelijkheid
Slide 18 - Quiz
Je kunt niet zomaar een klacht indienen bij De Geschillencommissie. Wat moet je als consument eerst doen?
A
Eerst een uitgebreide brief schrijven waarin je de situatie beschrijft
B
Je moet eerst proberen samen met de verkoper tot een oplossing komen
C
Je moet het product (aankoop boven €50,-) binnen 14 dagen terugsturen
D
Je moet eerst bij de rechter zijn geweest
Slide 19 - Quiz
Juist of onjuist? De uitspraak van de Stichting Geschillencommissie Consumentenzaken (SGC) is BINDEND.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quiz
Wat is GEEN keurmerk?
A
B
C
D
Slide 21 - Quiz
Wat is een voorbeeld van verbruiksgoederen
A
iPad
B
wasmachine
C
een servies
D
haarlak
Slide 22 - Quiz
Wat is het verschil tussen de ACM en consumentenbond?
A
Consumentenbond is van de overheid.
B
Er is geen verschil
C
Consumentenbond geeft boetes uit.
D
ACM is van de overheid
Slide 23 - Quiz
Wat is een vorm van milieuschade?
A
Luchtvervuiling
B
Plastic in de zee
C
verbruik van grondstoffen
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 24 - Quiz
Wanneer ben je beschermd door het consumentenrecht?
A
Op een rommelmarkt
B
In een winkel
C
Via marktplaats
D
Kopen van een vriend
Slide 25 - Quiz
Wat is een keurmerk?
A
Een logo dat helpt bij het kopen van voedselproducten
B
Een merk dat op producten staat
C
Een logo dat aangeeft of een product goed is of niet
D
Een logo dat mensen verleidt bij het kopen van producten
Slide 26 - Quiz
Bij welke wet is er sprake van een bedenktijd van 14 dagen?
A
Wet product-aansprakelijkheid
B
Colportagewet
C
Wet koop op afstand
D
Warenwet
Slide 27 - Quiz
Wat is een verzameling van wetten en regels die de consument beschermt bij de aankoop van producten ?
A
consumentenwetten
B
consumentenregels
C
consumentenrecht
D
productregels
Slide 28 - Quiz
Wat is GEEN voorbeeld van verbruiksgoederen
A
koek
B
chips
C
tandpasta
D
auto
Slide 29 - Quiz
Dit energielabel is milieuvriendelijk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
Hoe ontstaat milieuschade? Door het:
A
het maken van goederen
B
maken en gebruiken van goederen
C
het gebruiken van goederen
D
niks te doen
Slide 31 - Quiz
Wat is een energielabel?
A
Hierop kan je zien hoe zuinig een apparaat is.
B
Hierop zie je wat je met het apparaat kan doen.
C
Dan weet je in welk stopcontact het moet.
D
Hierop kan je zien of het veilig is.
Slide 32 - Quiz
Wat doet een vergelijkend warenonderzoek?
A
Advies geven over de rechten van de consument.
B
Onderzoek doen naar consumenten-organisaties.
C
Dezelfde producten van verschillende merken testen.
D
Niets
Slide 33 - Quiz
In welke geval heb je recht op garantie?
A
het krop sla van de supermarkt is na een week bruin geworden
B
je nieuwe Playstation wil niet meer aan
C
je wil je PS2 laten repareren
D
je fiets heeft een lekke band
Slide 34 - Quiz
Wat is recycling?
A
Geen nieuwe producten kopen
B
Producten langer gebruiken dan normaal is
C
Het maken van nieuwe producten uit afval.
D
Voetafdruk vergroten
Slide 35 - Quiz
Op welk product krijg je twee jaar garantie?
A
Schoenen
B
Leesboek
C
Tablet
D
T-shirt
Slide 36 - Quiz
Je hebt recht op een deugdelijk product. Wat is een deugdelijk product?
A
Het product moet bij normaal gebruik voldoen aan de verwachtingen die ervan mag hebben
B
Het product moet altijd van de beste kwaliteit zijn
C
Bij verkeerd gebruik moet product blijven functioneren
Slide 37 - Quiz
Wat zijn gebruiksgoederen?
A
goederen die je maar een keer kunt gebruiken.
B
goederen die je meerdere keren kunt gebruiken
C
goederen die je helemaal niet kunt gebruiken
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 38 - Quiz
De Consumentenbond vergelijkt prijs en kwaliteit van verschillende producten.
Welk doel heeft de Consumentenbond voor ogen
A
beschermen van de gezondheid van consumenten
B
behandelen van klachten van producenten
C
opkomen voor de belangen van consumenten
Slide 39 - Quiz
Jij koopt in de winkel bedorven voedsel. Met welke regel is dat in strijd?