Lesson 10. 4/11

What are we going to do today?
- 15 min quiet reading (or study irregular verbs)
- Go to LessonUp and do the Grammar revision 
- Slim Stampen 

timer
15:00
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

What are we going to do today?
- 15 min quiet reading (or study irregular verbs)
- Go to LessonUp and do the Grammar revision 
- Slim Stampen 

timer
15:00

Slide 1 - Slide

Present Perfect. 
De Present Perfect (PP) gebruik je om aan te geven dat iets in het verleden begonnen is en het heden nog steeds merkbaar is. 

De PP maak je door: 
have/has + voltooid dlw. (of 3de uit het rijtje irregular verb.)

Slide 2 - Slide

Present Perfect 
Voorbeelden: 
We have washed the car, it is clean now. (In het verleden gewassen resultaat is dat hij nu schoon is). 

We gebruiken de PP ook om te praten over ervaringen tot nu toe. 
I have had a headache for 2 weeks now (Ik heb al twee weken hoofdpijn)

He has already been in London twice before. (tot nu toe is hij al 2x in London geweest) 

Slide 3 - Slide

We ……….. (to have) a substitute teacher for about a month now.

Slide 4 - Open question

She ………. (to work) at the Supermarket for a while.

Slide 5 - Open question

I ....…… (to compete) in 20 beauty competitions so far.

Slide 6 - Open question

You ……. (to dance) for 15 years.

Slide 7 - Open question

He …… (to wash) the car, it's shiny now.

Slide 8 - Open question

They …….. (to know) about the pregnancy for 3 months already.

Slide 9 - Open question

Modals 
can: wordt gebruikt om te praten over mogelijkheden, om verzoeken te doen en om toestemming te vragen. 
Voorbeeld: Can I go to the bathroom? 

to be able to: wordt gebruikt om te zeggen dat je in staat bent iets te doen. 
Voorbeeld: I am able to solve the problem. 


Slide 10 - Slide

Modals
Could is de verledentijd vorm van can, maar ook een beleefheidsvorm. Als je een vraag stelt aan een volwassene gebruik je deze vaak ook. 

Het wordt ook gebruikt om uit te drukken wat iets waarschijnlijk gebeurt in de toekomst, maar geen zekerheid heeft. 

Voorbeeld: It could rain today. 



Slide 11 - Slide

Modals
Must en have drukken beiden noodzaak uit. Must is noodzaak vanuit de spreken en have is noodzaak vanuit iemand anders. Should gebruik je om advies te geven, een suggestie te doen of te zeggen dat iets juist is om te doen.

Voorbeeld: I have to take my medication said the doctor. We must not forget to buy shampoo. We should see the doctor. 



Voorbeeld: We should see the doctor. 

Slide 12 - Slide

I ....…. go to the supermarket today.
A
have to
B
should
C
could
D
must

Slide 13 - Quiz

My father said I …….. to call the doctor.
A
have to
B
should
C
can
D
must

Slide 14 - Quiz

I ....….. come to the party tonight, I have broken my leg.
A
am not able to
B
can't
C
couldn't
D
musn't

Slide 15 - Quiz

....... I go to the toilet please?
A
can
B
could
C
am I able to go

Slide 16 - Quiz

........……. I ask you a question officer?
A
could
B
can
C
am I able to

Slide 17 - Quiz

You really …… apologise to her, I think it's the right thing to do.
A
can
B
could
C
should
D
must

Slide 18 - Quiz

Do: 
Make sure you have finished all exercises from I in your book. 

Go to slim stampen and study grammar and stones. 
timer
15:00

Slide 19 - Slide