Week 10 Ne 3B/K H4 voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord 

1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je leert het voltooide en onvoltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord goed spellen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Voltooid deelwoord:
- Vorm van een werkwoord
- Begint vaak met ge-, be-, ver-, ont-
- Er staat dan altijd nog een ander werkwoord in de zin

vb.) Hij heeft veel cadeautjes gemaakt
Bijvoeglijk naamwoord:
- Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
- Geeft extra informatie
- Het staat vaak vóór een ZN

vb.) De rode auto
        De reusachtige villa

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Voltooid deelwoord:
- Vorm van een werkwoord
- Begint vaak met ge-, be-, ver-, ont-
- Er staat dan altijd nog een ander werkwoord in de zin

vb.) Hij heeft veel cadeautjes gemaakt

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil?
vergrote - vergrootte
bestede - besteedde
verbrede - verbreedde


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeldzinnen
  • We kunnen de vergrote foto in de winkel afhalen.
  • De fotograaf vergrootte onze foto van de bruiloft.
  • Het bestede bedrag kun je declareren.
  • De docent besteedde veel aandacht aan de werkwoordspelling.
  • Het verbrede pad zag er goed uit.
  • Gisteren verbreedde de tuinman het pad. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord
Een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord.
zelfstandig naamwoord
Dat is een woord voor een mens, dier, plant, ding, gevoel of (eigen) naam.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De leuke meid.
bijvoeglijk naamwoord = leuke

Leuke zegt iets over meid

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Dat tafeltje is klein.
bijvoeglijk naamwoord = klein

Klein zegt iets over het tafeltje

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Voltooid deelwoord

Je weet hoe je de persoonsvorm vindt en schrijft. Naast de persoonsvorm kunnen er nog meer werkwoorden in het zin staan, bijvoorbeeld een VOLTOOID DEELWOORD (vd).


Als er een voltooid deelwoord in de zin staat, is de pv meestal een vorm van zijn, hebben of worden.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Voltooid deelwoord

In veel zinnen komt een voltooid deelwoord voor:


- Het vliegtuig is op Schiphol geland

- Robin heeft geen straf gekregen.

- Ik heb mijn kamer opgeruimd.

- Sonja heeft haar zonnebril gepoetst.

- Mijn ouders zijn gisteren vertrokken.


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Voltooid deelwoord

In een zin staat altijd een persoonsvorm. Dit is een werkwoord. Naast de persoonsvorm kunnen er nog meer werkwoorden in een zin staan, bijvoorbeeld een voltooid deelwoord (vd).


Als er een voltooid deelwoord in de zin staat, is de persoonsvorm meestal een vorm van zijn, hebben of worden.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voltooid deelwoord

VB: Het vliegtuig is op Schiphol geland. 

pv= is

vd= geland


VB: Robin heeft geen straf gekregen.

pv=heeft

vd=gekregen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Een voltooid deelwoord kan ook als 
bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. 
Het zegt dan iets over een zelfstandig naamwoord.

- De opgeruimde kamer
- De opgepoetste zonnebril

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord


ZO KORT MOGELIJK SCHRIJVEN ALS HET KAN

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Soms moet je er een –e achter zetten.
Schrijf het zo kort en eenvoudig mogelijk.

De slapende kat
De gestruikelde leraar


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord


Soms moet je –tt of –dd schrijven

De verzette afspraak


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord


Voltooid deelwoorden die eindigen op –en blijven hetzelfde, de ‘n’ blijft staan.

Het geschreven verhaal
Het gebroken glas


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Het getrouwde stel is aan het schommelen.


getrouwd    >      getrouwde
 vd       >             bn

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

De verklede buurjongen swingt.

verkleed      >      verklede
vd    >    bn


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Het onvoltooid deelwoord

Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat iets nog gaande is.

Het is dus nog niet voltooid:


Rillend stond ik op de schaatsbaan.

Lachend zwaaide ik naar mijn vriend.

Zittend keken we naar de optocht.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Het onvoltooid deelwoord

maak je door achter het hele werkwoord een -d te zetten.


lachend

fluitend

lopend

knippend


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Het onvoltooid deelwoord

Een onvoltooid deelwoord kun je net als

het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken:


Een lachende vrouw.

De gillende kinderen.

De huilende man.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

betalen

De … rekening

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

betalen
De betaalde rekening

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

winnen

De … wedstrijd

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

winnen

De gewonnen wedstrijd

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Regel
Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord schrijf je
zo kort mogelijk!

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Hierbij is een verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden!
Zwakke werkwoorden:

- Veranderen niet in de v-tijd    verbouwen - verbouwde

- Het huis is verbouwd.

- Het verbouwde huis
Laatste letter is een E
Sterke werkwoorden:

- Veranderen van klank in de v-tijd: slijpen - geslepen

- Het potlood is geslepen.

- Het geslepen potlood.
VD en BN zijn hetzelfde

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Wat weten we nog?
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord spellen:
  • Bijten
  • Straffen
  • Vertellen
  • Verplichten

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

tegen
Schrijf van de onderstaande werkwoorden het voltooid deelwoord en het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord op.

  1. vergroten
  2. missen
  3. gebeuren

Slide 34 - Slide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Tot slot
Leerdoelen
1. Ik kan van een voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord maken.

Eindopdracht
Maak 1 zin met een bijvoeglijk naamwoord. 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions