Week 16 Ne 3B/K H4 Spelling: voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

VSO het Dok - Eindhoven
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

VSO het Dok - Eindhoven

Slide 1 - Slide

pagina 206
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je leert het voltooide en onvoltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord goed spellen.

Slide 3 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Voltooid deelwoord:
- Vorm van een werkwoord
- Begint vaak met ge-, be-, ver-, ont-
- Er staat dan altijd nog een ander werkwoord in de zin

vb.) Hij heeft veel cadeautjes gemaakt

Slide 4 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Voltooid deelwoord:
- Vorm van een werkwoord
- Begint vaak met ge-, be-, ver-, ont-
- Er staat dan altijd nog een ander werkwoord in de zin

vb.) Hij heeft veel cadeautjes gemaakt
Bijvoeglijk naamwoord:
- Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
- Geeft extra informatie
- Het staat vaak vóór een ZN

vb.) De rode auto
        De reusachtige villa

Slide 5 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Je schrijft dit dan zo kort mogelijk op. De klank moet hetzelfde blijven.
De kat is verjaagd - de verjaagde kat
Het meisje is getatoeëerd - het getatoeëerde meisje
Korte klank aan het einde? 1 klinker weg:
Hij heeft het spaargeld besteed - het bestede geld

Slide 7 - Slide

Wat is het verschil?
vergrote - vergrootte
bestede - besteedde
verbrede - verbreedde


Slide 8 - Slide

Voorbeeldzinnen
  • We kunnen de vergrote foto in de winkel afhalen.
  • De fotograaf vergrootte onze foto van de bruiloft.
  • Het bestede bedrag kun je declareren.
  • De docent besteedde veel aandacht aan de werkwoordspelling.
  • Het verbrede pad zag er goed uit.
  • Gisteren verbreedde de tuinman het pad. 

Slide 9 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord.
grote, rode, mooie, kleine, dure, fantastische ...
zelfstandig naamwoord
Dat is een woord voor een mens, dier, plant, ding, gevoel of (eigen) naam.

Slide 10 - Slide

De leuke meid.
bijvoeglijk naamwoord = leuke

Leuke zegt iets over meid

Slide 11 - Slide

Dat tafeltje is klein.
bijvoeglijk naamwoord = klein

Klein zegt iets over het tafeltje

Slide 12 - Slide

Voltooid deelwoord

In een zin staat altijd een persoonsvorm. Dit is een werkwoord. Naast de persoonsvorm kunnen er nog meer werkwoorden in een zin staan, bijvoorbeeld een voltooid deelwoord (vd).


Als er een voltooid deelwoord in de zin staat, is de persoonsvorm meestal een vorm van zijn, hebben of worden.

Slide 13 - Slide

Voltooid deelwoord

VB: Het vliegtuig is op Schiphol geland. 

pv= is

vd= geland


VB: Robin heeft geen straf gekregen.

pv=heeft

vd=gekregen

Slide 14 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Een voltooid deelwoord kan ook als 
bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. 
Het zegt dan iets over een zelfstandig naamwoord.

- Het gelande vliegtuig staat op Schiphol.
- De opgepoetste zonnebril ligt op tafel.

Slide 15 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord


ZO KORT MOGELIJK SCHRIJVEN ALS HET KAN

Slide 16 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Soms moet je er een –e achter zetten.
Schrijf het zo kort en eenvoudig mogelijk.

De slapende kat
De gestruikelde leraar


Slide 17 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord


Soms moet je –tt of –dd schrijven

De verzette afspraak


Slide 18 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord


Voltooid deelwoorden die eindigen op –en blijven hetzelfde, de ‘n’ blijft staan.

Het geschreven verhaal
Het gebroken glas


Slide 19 - Slide

Het getrouwde stel is aan het schommelen.


getrouwd    >      getrouwde
 vd       >             bn

Slide 20 - Slide

De verklede buurjongen swingt.

verkleed      >      verklede
vd    >    bn


Slide 21 - Slide

betalen

De … rekening

Slide 22 - Slide

betalen
De betaalde rekening

Slide 23 - Slide

winnen

De … wedstrijd

Slide 24 - Slide

winnen

De gewonnen wedstrijd

Slide 25 - Slide

Regel
Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord schrijf je
zo kort mogelijk!

Slide 26 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Hierbij is een verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden!
Zwakke werkwoorden:

- Veranderen niet in de v-tijd    verbouwen - verbouwde

- Het huis is verbouwd.

- Het verbouwde huis
Laatste letter is een E
Sterke werkwoorden:

- Veranderen van klank in de v-tijd: slijpen - geslepen

- Het potlood is geslepen.

- Het geslepen potlood.
VD en BN zijn hetzelfde

Slide 27 - Slide

Aan de slag!

Leerdoelen
1. Ik kan van een voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord maken.

Maak: opdrachten 1 t/m 6 op pagina 206/207

Slide 28 - Slide