Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord



Ga alvast even naar kahoot


Je krijgt straks de code
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



Ga alvast even naar kahoot


Je krijgt straks de code

Slide 1 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord 

Slide 2 - Slide

Gisteren ging de les over?

Slide 3 - Slide

Splitsbare werkwoorden 
Afzetten -             Hij zet hem af bij het restaurant
Inhalen -                Zij haalt de toets in
uitnodigen-         Hij nodigt al zij collega's uit


Slide 4 - Slide

Open Kahoot

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
Je leert het voltooid deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord goed spellen.

Slide 6 - Slide

       2
      3   
      4 
Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord
Voltooid deelwoord
Woorden van vandaag:
        1 
Persoonsvorm

Slide 7 - Slide

Persoonsvorm


Voltooid deelwoord 

Zelfstandig naamwoord


Bijvoeglijk naamwoord
Pv= altijd een werkwoord. 
Vind je door de zin in een andere tijd te zetten. 


Zn = zijn dieren, dingen, mensen, namen

Bv= zegt iets over het zn

Slide 8 - Slide

Huiswerk was:

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Huiswerk was: 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Opdrachten +toets
1 mavo  toets: dinsdag 11 juni 
1 basis toets: maandag 10 juni 
timer
15:00
Maak uit 4.5 woorden de volgende opdrachten:
Opdracht 1,2,3 en 4 
Daarna ga je de woorden 

Slide 13 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Voltooid deelwoord:
- Vorm van een werkwoord
- Begint vaak met ge-, be-, ver-, ont-
- Er staat dan altijd nog een ander werkwoord in de zin

vb.) Hij heeft veel cadeautjes gemaakt

Slide 14 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Voltooid deelwoord:
- Vorm van een werkwoord
- Begint vaak met ge-, be-, ver-, ont-
- Er staat dan altijd nog een ander werkwoord in de zin

vb.) Hij heeft veel cadeautjes gemaakt
Bijvoeglijk naamwoord:
- Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
- Geeft extra informatie
- Het staat vaak vóór een Zelfstandig naamwoord

vb.) De rode auto
        De reusachtige villa

Slide 15 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Slide

Wat is het verschil?
vergrote - vergrootte
bestede - besteedde
verbrede - verbreedde


Slide 17 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Slide

Voorbeeldzinnen
  • We kunnen de vergrote foto in de winkel afhalen. = bv

  • De fotograaf vergrootte onze foto van de bruiloft.

Slide 19 - Slide

Voorbeeldzin
1) Het bestede bedrag kun je declareren.
 2) De docent besteedde veel aandacht aan de werkwoordspelling.

Slide 20 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord.
zelfstandig naamwoord
Dat is een woord voor een mens, dier, plant, ding, gevoel of (eigen) naam.

Slide 21 - Slide

De leuke meid.
bijvoeglijk naamwoord = leuke

Leuke zegt iets over meid

Slide 22 - Slide

Dat tafeltje is klein.
bijvoeglijk naamwoord = klein

Klein zegt iets over het tafeltje

Slide 23 - Slide

Voltooid deelwoord

In een zin staat altijd een persoonsvorm. Dit is een werkwoord. Naast de persoonsvorm kunnen er nog meer werkwoorden in een zin staan, bijvoorbeeld een voltooid deelwoord (vd).


Als er een voltooid deelwoord in de zin staat, is de persoonsvorm meestal een vorm van zijn, hebben of worden.

Slide 24 - Slide

Voltooid deelwoord

VB: Het vliegtuig is op Schiphol geland. 

pv= is

vd= geland


VB: Robin heeft geen straf gekregen.

pv=heeft

vd=gekregen

Slide 25 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Een voltooid deelwoord kan ook als 
bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. 
Het zegt dan iets over een zelfstandig naamwoord.

- Het gelande vliegtuig staat op Schiphol.
- De opgepoetste zonnebril ligt op tafel.

Slide 26 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord


ZO KORT MOGELIJK SCHRIJVEN ALS HET KAN

Slide 27 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Soms moet je er een –e achter zetten.
Schrijf het zo kort en eenvoudig mogelijk.

De slapende kat
De gestruikelde leraar


Slide 28 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord


Soms moet je –tt of –dd schrijven

De verzette afspraak


Slide 29 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord


Voltooid deelwoorden die eindigen op –en blijven hetzelfde, de ‘n’ blijft staan.

Het geschreven verhaal
Het gebroken glas


Slide 30 - Slide

Het getrouwde stel is aan het schommelen.


getrouwd    >      getrouwde
 vd       >             bn

Slide 31 - Slide

De verklede buurjongen swingt.

verkleed      >      verklede
vd    >    bn


Slide 32 - Slide

betalen

De … rekening

Slide 33 - Slide

betalen
De betaalde rekening

Slide 34 - Slide

winnen

De … wedstrijd

Slide 35 - Slide

winnen

De gewonnen wedstrijd

Slide 36 - Slide

Regel
Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord schrijf je
zo kort mogelijk!

Slide 37 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Hierbij is een verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden!
Zwakke werkwoorden:

- Veranderen niet in de v-tijd    verbouwen - verbouwde

- Het huis is verbouwd.

- Het verbouwde huis
Laatste letter is een E
Sterke werkwoorden:

- Veranderen van klank in de v-tijd: slijpen - geslepen

- Het potlood is geslepen.

- Het geslepen potlood.
VD en BN zijn hetzelfde

Slide 38 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 39 - Slide

Aan de slag!

Leerdoelen
1. Ik kan van een voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord maken.

Hoofdstuk 4: Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
Opdracht 1 tot en met 8

Slide 40 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 41 - Slide