Antwoorden startopdracht (p. 114)
1
a geen boe of bah zeggen = niets zeggen; niet reageren
b zich groen en geel ergeren = zich heel erg ergeren
c jachten en jagen = erg druk zijn; zich erg haasten
d (iets) tegen heug en meug (opeten) = (iets) met grote weerzin (opeten)
e (de) handel en wandel (van iemand) = (iemands) gedragingen; (zijn) doen en laten; (zijn) leven
f Boontje komt om zijn loontje = iemand krijgt z’n verdiende straf (loon)
2 In de zinnen a, b en c gaat het om een woordpaar waarvan de woorden alliteren (er is sprake van beginrijm).
In de zinnen d, e en f is er sprake van eindrijm.
3 De overeenkomst is dat het om rijmende woordparen gaat.