07-06

Welcome!
  •  Stop je telefoon in de telefoontas
  • Zorg dat je klaar bent om aantekeningen te maken
  • Games afsluiten en let op als we gaan beginnen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welcome!
  •  Stop je telefoon in de telefoontas
  • Zorg dat je klaar bent om aantekeningen te maken
  • Games afsluiten en let op als we gaan beginnen

Slide 1 - Slide

Planning
  •  Bespreken wat je moet leren voor de toets
  • Hoe kun je het beste leren?
  • Extra uitleg als je dat wilt
  • Opdrachten afmaken
  • Leren voor de toets

Slide 2 - Slide

Toets: 14 juni 6de uur
  •  Grammatica:
  • Woordvolgorde: tijd en plaatsbepalingen
  • Verleden tijd/Past simple. Basis regel en spellingsregels
  • Verleden tijd/Past simple: Vragen en negatieve zinnen
  • Alle Woorden en expressions

Slide 3 - Slide

Hoe kun je dit leren?
  •  Magister: bij de toets veel filmpjes en extra oefenmateriaal
  • Versterk jezelf/test jezelf om extra te oefenen.
  • Deze lijken op hoe het in de toets gevraagd wordt. 
  • Woorden/expressions: Quizlet
  • Link in magister bij de toets

Slide 4 - Slide

Extra uitleg of zelf aan de slag
  •  Kom vooraan zitten voor extra uitleg
  • De rest gaat zelfstandig en zachtjes aan de slag met de opdrachten afmaken en leren voor de toets.
  • 5.4: 1-10 en 5.5: 2-6 + 8-11
  • Klaar met opdrachten van 5.4 en 5.5? Dan woorden leren met quizlet of versterk jezelf/test jezelf maken.

Slide 5 - Slide

Extra uitleg
  •  Plaats en tijdsbepalingen
  • Adverbs of time
  • Adverbs of place
  • Hebben een vaste plek in de zin

Slide 6 - Slide

Adverbs of time and place
  • Adverbs of place staan altijd achterin de zin
  • I like to go to the supermarket
  • Adverbs of time kunnen of voorin of achter in de zin staan
  • Yesterday, I did my homework/I did my homework yesterday.
  • Zet je hem voorin dan geeft je de tijd extra nadruk
  • Beide in 1 zin? Dan ezelsbruggetje toepassen: P komt voor T
  • I went to the store yesterday

Slide 7 - Slide

Verleden tijd: Past simple
  •  Basisregel: ww + ed
  • I walked to school yesterday
  • I raced around on my bike
  • I liked this painting
  • She decided that she wanted to quit

Slide 8 - Slide

Verleden tijd: spellingsregels
1.      Eindigt een werkwoord op -e zoals live?
    Dan voeg je alleen een -d toe.
    Dus: live wordt lived

Slide 9 - Slide

Spellingsregels
2.  Eindigt een werkwoord op een medeklinker en daarna een -y zoals try?
Dan vervang je de -y met een -i in de past simple en zet je er weer -ed achter in de verleden tijd
Dus: try wordt tried

Slide 10 - Slide

Spellingsregels
3.  Eindigt een werkwoord op een klinker en -y zoals play?
Dan zet je er gewoon -ed achter in de verleden tijd
Dus play wordt played

Slide 11 - Slide

Spellingsregels
4.  Eindigt een werkwoord op een klinker en een medeklinker zoals: Stop of clap?
Dan verdubbel je de laatste medeklinker in de verleden tijd
Dus stop wordt stopped en clap wordt clapped

Slide 12 - Slide

Spellingsregels
5.  Eindigt een werkwoord op een -L en heeft het 2 of meer lettergrepen zoals travel en cancel?
Dan verdubbel je de L in de verleden tijd
Travel wordt dan travelled en cancel wordt dan cancelled

Slide 13 - Slide

Negative sentences
  • Negatieve/ontkennende zin:
  • I didn't/did not walk to school yesterday
  • Onderwerp + didn't/did not + hele werkwoord

Slide 14 - Slide

Questions in the past simple
  • Vraagzin: Did you walk to school yesterday?
  • Regel: Did + onderwerp + hele werkwoord

Slide 15 - Slide

LET OP!
Let op! Dus geen -ed bij vraagzinnen en negatieve zinnen.
Altijd did!
Alleen bij bevestigende zinnen in de past simple -ed

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Oefenen
  •  Echt goed oefenen?
  • Maak van bevestigende zinnen in de verleden tijd een vraagzin en een ontkennende zin.

Slide 18 - Slide

Zelfstandig werken
  •  Afmaken 5.4: 1-10 en 5.5: 2-6 + 8-11
  • Klaar? Woorden leren via quizlet (zie link huiswerk magister)
  • Grammatica leren versterk jezelf/test jezelf
  • Werk zachtjes = fluisteren
  • Gebruik je tijd goed, je kunt nu nog vragen stellen.

Slide 19 - Slide