Klik op de link naar deze Lessonup in het huiswerk op magister.
Deze LessonUp ga je zelfstandig en in stilte doorwerken. Maak de opdrachten uit de methode die in de LessonUp staan.
1 / 34
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welcome!
Stop direct je telefoon in de telefoontas
Ga rustig zitten: mensen gaan een toets maken
Klik op de link naar deze Lessonup in het huiswerk op magister.
Deze LessonUp ga je zelfstandig en in stilte doorwerken. Maak de opdrachten uit de methode die in de LessonUp staan.
Slide 1 - Slide
Even herhalen: Weet je nog welke grammatica we vorige week behandeld hebben? Schrijf alles op wat je nog weet! Vind je het lastig? Klik dan op de extra hulp knop voor een tip.
Slide 2 - Open question
Waar in de zin komt een "adverb of time" te staan?
A
Achteraan
B
Vooraan
C
Vooraan of achteraan
D
In het midden
Slide 3 - Quiz
Waar in de zin komt een "adverb of place" te staan?
A
Achteraan
B
Vooraan
C
Vooraan of achteraan
D
In het midden
Slide 4 - Quiz
Waar komt de adverb of time te staan als er ook een adverb of place in de zin staat?
A
Aan het begin van de zin
B
Voor de adverb of place
C
Achter de adverb of place
D
Aan het begin van de zin of achter de adverb of place
Slide 5 - Quiz
Wanneer komt de adverb of time vooraan de zin te staan?
Slide 6 - Open question
Maakte je nog fouten? Kijk dan dit filmpje met extra uitleg!
Slide 7 - Slide
Maakt je geen fouten meer? Bedenk dan 4 zinnen: 1 met alleen een tijdsbepaling, 1 met alleen een plaatsbepaling en 2 met een tijdsbepaling en een plaatsbepaling.
Slide 8 - Open question
Wat is de juiste zin?
A
Peter worked in the garden yesterday
B
Peter worked yesterday in the garden
Slide 9 - Quiz
Wat is de juiste zin?
A
We'll go next year to Thailand
B
We'll go to Thailand next year
Slide 10 - Quiz
Wat is de juiste zin?
A
I met David in Amsterdam for the first time
B
I met David for the first time in Amsterdam
Slide 11 - Quiz
Wat is de juiste zin?
A
My grandmother has lived all her live here
B
My grandmother has lived her all her live
Slide 12 - Quiz
Wat is de juiste zin?
A
They were waiting outside the shop at 8 o'clock
B
They were waiting at 8 o'clock outside the shop
Slide 13 - Quiz
Zet op de juiste volgorde: went / to / yesterday / swimming-pool / he / the
Slide 14 - Open question
Zet op de juiste volgorde: are / disco / the / they / going / tomorrow / to / ?
Slide 15 - Open question
Zet op de juiste volgorde: well / play / on Monday / we / in the match / didn't
Slide 16 - Open question
Controleer of je je huiswerk af hebt!
5.1: 1-4
5.2: 1-12
Nog niet af? Maak dit eerst af voordat je verder gaat!
Slide 17 - Slide
Heb je je huiswerk af?
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quiz
Een nieuw onderwerp!
We slaan 5.3 eerst even over en we gaan eerst de grammatica van 5.4 behandelen.
Slide 19 - Slide
Uitleg
Kijk het filmpje en zorg dat je de vragen kan beantwoorden.
Wanneer gebruik je de verleden tijd?
Hoe maak je de verleden tijd?
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Beantwoord de vragen: 1. Wanneer gebruik je de verleden tijd? 2. Hoe maak je de verleden tijd?
Slide 22 - Open question
Wat is de verleden tijd van de volgende werkwoorden? 1. Walk 2. Play 3. Talk
Slide 23 - Open question
Spellingsregels
Soms verandert de spelling van de woorden. Lees deze regels goed door.
Slide 24 - Slide
Werkwoorden die eindigen op -e
Eindigt een werkwoord op -e zoals live?
Dan voeg je alleen een -d toe.
Dus: live wordt lived
Slide 25 - Slide
Basiskennis: klinkers en medeklinkers
Klinkers: A, E, I, O, U
Medeklinkers: alle andere letters. Zoals: B, C, D, F, G, H, J, K, L, M, N, P, Q, R, S, T, V, W, X, Y, Z.
Slide 26 - Slide
Werkwoorden die eindigen op een medeklinker en -y
Eindigt een werkwoord op een medeklinker en daarna een -y zoals try?
Dan vervang je de -y met een -i in de past simple en zet je er weer -ed achter in de verleden tijd
Dus: try wordt tried
Slide 27 - Slide
Werkwoorden die eindigen op een klinker en -y
Eindigt een werkwoord op een klinker en -y zoals play?
Dan zet je er gewoon -ed achter in de verleden tijd
Dus play wordt played
Slide 28 - Slide
Werkwoorden die eindigen op een klinker en een medeklinker
Eindigt een werkwoord op een klinker en een medeklinker zoals: Stop of clap?
Dan verdubbel je de laatste medeklinker in de verleden tijd
Dus stop wordt stopped en clap wordt clapped
Slide 29 - Slide
Werkwoorden die eindigen op -L
Eindigt een werkwoord op een -L en heeft het 2 of meer lettergrepen zoals travel en cancel?
Dan verdubbel je de L in de verleden tijd
Travel wordt dan travelled en cancel wordt dan cancelled
Slide 30 - Slide
Oefen de regels in je boek
Maak opdracht 7, 8 en 9 van 5.4
Dus niet 5.3 maar 5.4
Slide 31 - Slide
Was het nog moeilijk? Oefen dan nog wat extra via de link hieronder.