This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Huiswerk vorige les:
-Test Jezelf H7.1 (2e kans)
-Lezen H7.2 snaarinstrumenten & frequentie
- Maken online werkboek opgave 17-18-21-22-23-26-27
Huiswerk volgende les:
- Maak een samenvatting van heel H7.2
Zie planner ItsLearning!
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
Herhaling: Snaren en toonhoogte
Je kunt uitleggen wat er bedoeld wordt met frequentie
Je gaat uitzoeken wat het verband is tussen frequentie en toonhoogte
Nodig: lange liniaal
Oscilloscoop
Slide 2 - Slide
Een gitarist kan snaren strakker en losser draaien. Wat moet hij doen als de snaar te laag klinkt?
A
Losser draaien
B
Strakker draaien
Slide 3 - Quiz
Met een basgitaar kun je lagere tonen spelen dan een gewone gitaar. Hoe komt dat?
A
dikkere snaren
B
langere snaren
C
dikkere en langere snaren
D
door de elektrische versterking
Slide 4 - Quiz
Welke beweringen over de toonhoogte van een snaar is goed?
A
Hoe dikker, hoe hoger de toon
B
Hoe langer, hoe lager de toon
C
Hoe strakker, hoe lager de toon
Slide 5 - Quiz
De toon van een snaar hangt af van 3 dingen:
1. De dikte (hoe dikker hoe lager)
2. De l e n g t e (hoe langer hoe lager)
3. De spanning (hoe losser hoe lager)
Slide 6 - Slide
Wat wordt er bedoeld met frequentie.
Slide 7 - Open question
Proef 5:
- Nodig een platte liniaal (anders een geodriehoek, maar dan zie je het niet zo goed...)
Meedoen:
- Zelf uitvoeren
- Onderzoeksvraag beantwoorden
Geen liniaal of zelf even checken of je het goed doet?
Bekijk dan een kort video fragment waarin de docent de proef uitvoert.
(Link in de Teams chat)
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
De hoogte van de toon heeft te maken met de frequentie van het geluid.
Frequentie: aantal trillingen per seconde
Onderzoeksvraag:
Welk verband is er tussen het aantal trillingen per seconde (de frequentie) en de hoogte van een toon?
Slide 10 - Slide
Uitvoering:
1. Duw de liniaal met je hand stevig op de tafel. 2. Zorg ervoor dat je liniaal ongeveer 15 cm buiten de tafel uitsteekt.
3. Breng het uiteinde in trilling.
4. Herhaal dit op 10 en 5 cm.
5. Beantwoord de volgende vragen voor 15-10-5 cm: Hoor je verschil in geluid?
Bij welke afstand trilt de liniaal het snelst?
Bij welke afstand is het geluid van de liniaal het laagst?
6. Schrijf je conclusie op: Welk verband is er tussen het aantal trillingen per seconde (de frequentie) en de hoogte van een toon?
Slide 11 - Slide
Beantwoord de volgende vragen voor 15-10-5 cm: 1. Hoor je verschil in geluid? 2. Bij welke afstand trilt de liniaal het snelst? 3. Bij welke afstand is het geluid van de liniaal het laagst? Schrijf je conclusie op: 4. Welk verband is er tussen het aantal trillingen per seconde (de frequentie) en de hoogte van een toon?
timer
10:00
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Video
Hoe korter de liniaal uitsteekt over de tafel: 1. hoe hoger het geluid 2. hoe sneller de trillingen
Hoe sneller de trillingen, hoe meer trillingen er in 1 seconde passen.
De frequentie van geluid is het aantal trillingen per seconde.
Hoe groter de frequentie, hoe hoger de toon klinkt.
De frequentie wordt uitgedrukt in hertz (Hz).
128 Hz = 128 trillingen per seconde
Dus een geluid met een frequentie van 400Hz geeft een hogere toon dan een geluid met een frequentie van 128Hz.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Geef in eigen woorden de definitie van de frequentiebereik van het gehoor.
Slide 16 - Open question
Wat is het frequentie bereik van een roodborstje?
Slide 17 - Open question
Geluidsgolven in beeld
Geluidsgolven breng je in beeld met behulp van een oscilloscoop.
1 trilling is 1 top en 1 dal
Slide 18 - Slide
Stemvork en Oscilloscoop
Slide 19 - Slide
y-as De "grootte" van de golven zegt iets over het volume.
--> Amplitude
Hoe groter de golf, hoe harder het geluid.
x-as
De "hoeveelheid" golven zegt iets over de toonhoogte.
--> Frequentie
Hoe meer golven, hoe hoger de toon.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Welke geluidsgolf geeft het grootste volume (is het hardst hoorbaar)?
A
blauw
B
geel
Slide 22 - Quiz
Welke geluidsgolf heeft de laagste toon?
A
blauw
B
geel
Slide 23 - Quiz
Frequentiebereik van het gehoor: De laagste en hoogste tonen die je nog kan horen
(20 - 20 000 Hz)
en hoe ouder je wordt, hoe moeilijker het is de hoge tonen te horen!
Met een oscilloscoop kun je geluid in beeld brengen. Geluidstrillingen worden opgevangen door een microfoon en omgezet in een elektrisch signaal.
In een oscillogram zie je op de y-as het volume (amplitude) en op de x-as de toon (frequentie) van een geluid.