1MH - H10 Les 2: Rekenen met procenten (1)

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

H10 - Les 2: Rekenen met procenten (1)

1MH 19/20

In deze les leer je:

• Hoe je de nieuwe prijs berekent na een korting of een prijsverhoging.
  
• Hoeveel procent het deel uitmaakt van het geheel.

Je weet al:

• Wat een procent is. 
  
• Hoe je met procenten rekent in een verhoudingstabel
  

Korting

Je krijgt 15% korting op een fiets. De oude prijs van de fiets is € 380.

Hoeveel moet je betalen voor de fiets?

Bereken eerst hoeveel procent je nog moet betalen.

De oude prijs is 100%. Je krijgt 15% korting. 

Je moet dus nog 100 - 15 = 85% betalen.

Bereken nu hoeveel 85% van € 380 is. 

Dit heb je de vorige les geleerd.

Hoeveel is 85% van € 380 ?
Gebruik een verhoudingstabel.

1. € 57
2. € 323
3. € 330
4. € 437

Prijsverhoging

Soms worden dingen ook duurder. Zo stijgt de huur dit jaar met 4%.

De oude huur was € 620. Hoe hoog wordt de nieuwe huur?

Bereken eerst hoeveel procent je moet gaan betalen.

De oude huur was 100%. Je moet 4% meer gaan betalen.

De nieuwe huur wordt 104% van € 620.

Bereken nu hoeveel 104% van € 620 is. 

Dit heb je de vorige les geleerd.

Hoeveel is 104% van € 620 ?
Gebruik een verhoudingstabel.

1. € 595,20
2. € 596,15
3. € 644,80
4. € 868,00

Deel van geheel

Hoeveel procent is € 26 van € 80?

Om dit uit te rekenen gebruik je weer een verhoudingstabel.

Je volgt hetzelfde stappenplan als in les 1:

• Stap 1: Maak een verhoudingstabel. Zet procent boven en aantal onder in de tabel.
• Stap 2: Noteer de getallen die je weet in de tabel.
• Stap 3: Zet een 1 tussen de twee getallen die je weet.
• Stap 4: Reken terug naar 1
• Stap 5: Bereken het deel

Schrijf je antwoord onder de tabel. Rond procenten af op één decimaal.

Hoeveel procent is € 19 van € 35?
Gebruik een verhoudingstabel.

1. 45,7%
2. 45,71%
3. 54,29%
4. 54, 3%

Ik kan de nieuwe prijs uitrekenen als ik een korting krijg.

1. Ja
2. Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
3. Nee, ik heb nog wat hulp nodig.
4. Nee, ik snap er eigenlijk nog niets van.

Ik kan de nieuwe prijs uitrekenen na een prijsverhoging.

1. Ja
2. Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
3. Nee, ik heb nog wat hulp nodig.
4. Nee, ik snap er eigenlijk nog niets van.

Ik kan berekenen hoeveel procent het deel van het geheel uitmaakt.

1. Ja
2. Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
3. Nee, ik heb nog wat hulp nodig.
4. Nee, ik snap er eigenlijk nog niets van.