Donderdag 22 CEE1

22
1 / 51
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

22

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

timer
4:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Ik ga fietsen, ... het regent.
A
leuk
B
gezellig
C
tenzij
D
wat

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat eet jij vaak?

Slide 11 - Open question

Wat betekent vanavond?
A
Deze avond
B
Deze middag
C
Deze ochtend
D
Deze dag

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Wat betekent vandaag?
A
Deze avond
B
Deze middag
C
Deze ochtend
D
Deze dag

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Wat betekent vanmiddag?
A
Deze avond
B
Deze middag
C
Deze ochtend
D
Deze dag

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Wat is een ander woord voor 's ochtends?
A
Vanmiddag
B
Vanavond
C
Vandaag
D
Vanmorgen

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Ik verzet de afspraak.
Wat voor woord is 'verzetten'?
A
Wie
B
Wat
C
Doet
D
Wanneer

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Wat is het tegenovergestelde van je achternaam?

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Is deze foto van
vroeger of van nu?
Nu
Vroeger

Slide 26 - Poll

Slide 27 - Slide

timer
4:00

Slide 28 - Slide

Welk woord past bij het plaatje?
A
De waarschuwing
B
Blij
C
Het meisje
D
De toestemming

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Wat is het tegenovergestelde van 'zelfstandig werken'?
A
Alleen werken
B
Samen werken
C
Niet werken
D
Langzaam werken

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Welk woord vind je moeilijk?

Slide 34 - Mind map

Slide 35 - Slide

timer
4:00

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

timer
4:00

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide