Pedagogiek 8.7

Periode 8
Week 1
Signaleren en observeren van gedrag
Week 2
Gedrag en concentratie (ADHD & ADD)
Week 3
Gedrag en concentratie (ASS)
Week 4
Gedrag en emotie (hechting)
Week 5
Gedrag en emotie (angst en stemming)
Week 6
Gedrag agressie en pesten (agressie)
Week 7
Gedrag agressie en pesten (pesten)
Week 8/9
Herhaling, presentaties, kennistoets 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Periode 8
Week 1
Signaleren en observeren van gedrag
Week 2
Gedrag en concentratie (ADHD & ADD)
Week 3
Gedrag en concentratie (ASS)
Week 4
Gedrag en emotie (hechting)
Week 5
Gedrag en emotie (angst en stemming)
Week 6
Gedrag agressie en pesten (agressie)
Week 7
Gedrag agressie en pesten (pesten)
Week 8/9
Herhaling, presentaties, kennistoets 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Opdracht
Maak in groepjes 3 vragen van een lesweek.
Daarna maken we met z'n alle de quiz!

Week 1
Signaleren en observeren van gedrag
Week 2
Gedrag en concentratie (ADHD & ADD)
Week 3
Gedrag en concentratie (ASS)
Week 4
Gedrag en emotie (hechting)
Week 5
Gedrag en emotie (angst en stemming)
Week 6
Gedrag agressie
Week 7
Gedrag pesten

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Het is verplicht om een pestprotocol te hebben.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Hoe noem je pesten op het internet?

Slide 6 - Open question

Wat is geen niveau voor het bestrijden van pesten?

A
Schoolniveau
B
Groepsniveau
C
Individueel niveau
D
Leeftijdsniveau

Slide 7 - Quiz

Noem drie kenmerken van faalangst

Slide 8 - Open question

Waar staat de afkorting PTSS voor?

Slide 9 - Open question

Noem 3 voorbeelden van een angststoornis.

Slide 10 - Open question

Waar staat ASS voor?
A
autismespectrum sydroom
B
autismestoornis spectrum
C
autismespectrum stoornis

Slide 11 - Quiz

Is autisme van een neurobiologische oorzaak?
A
JA
B
NEE

Slide 12 - Quiz

Voor welk levensjaar hebben kinderen met klassiek autisme al een achterstand?

Slide 13 - Open question

Welke manier van observeren gebruik je als je erachter wilt komen hoe vaak bepaald gedrag voorkomt?
A
kwalitatief observeren
B
participerende observatie
C
kwantitatief observeren
D
formele observatie

Slide 14 - Quiz

Gebruik je een sociogram om de sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind bij te houden?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Wat is geen stap van methodisch observeren?
A
Doel
B
Aanleiding
C
Welk gedrag
D
Evalueren

Slide 16 - Quiz

Welke vier soorten hechting zijn er?

Slide 17 - Open question

Welk gedrag laat een onveilig afwerend gehecht kind zien?

Slide 18 - Open question

Wat is een gestoorde hechting?

Slide 19 - Open question

Als je agressief bent en je hebt een kort lontje dan is je reactie..
A
Pro-actief agressief
B
Reactief agressief
C
Actief agressief

Slide 20 - Quiz

ODD betekent
A
Oppositional Defiant Disorder
B
Oppositional deciant disorder
C
Oppositional Disorder Defiant

Slide 21 - Quiz

Kan je met CD je aggressief gedrag ook richten op dieren?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

ADHD staat voor ‘Attention Deficit Hyperactivity Disorder’
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Wat is het verschil tussen ADHD en ADD?

Slide 24 - Open question

Met welke andere stoornissen komt ADHD/ADD (vaak) samen voor?
A
DCD
B
Dyslexie
C
ASS
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 25 - Quiz