This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Een stamper is een vrouwelijk voortplantingsorgaan van een bloem.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quiz
Insectenbloemen maken meer stuifmeelkorrels dan windbloemen.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quiz
Bij veel windbloemen steken de helmknoppen buiten de bloem uit.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
Nummer 3 geeft een mannelijk voortplantingsorgaan aan.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quiz
In de afbeelding hiernaast staan drie planten met bloemen weergegeven. Met vier pijlen staan vier verschillende manieren van bestuiving aangegeven.
Welk cijfer geeft of welke cijfers geven zelfbestuiving aan?
A
alleen 1
B
alleen 2 en 4
C
alleen 1 en 2
D
alleen 1 en 3
Slide 7 - Quiz
In welke delen van bloemen komen zaadbeginsels voor?
A
alleen in de helmdraden
B
alleen in de helmhokjes
C
alleen in de vruchtbeginsels
D
in de meeldraden en in de stampers
Slide 8 - Quiz
Bij welke bloemen zijn de stempels het grootst, bij windbloemen of bij insectenbloemen?
A
windbloemen
B
insectenbloemen
Slide 9 - Quiz
Wat is de functie van deel P in de afbeelding?
A
Het vormen
van eicellen.
B
Het vormen van stuifmeelkorrels.
C
Het aanlokken
van insecten.
D
Het beschermen van
de bloem in de knop.
Slide 10 - Quiz
In de afbeelding gaat stuifmeel van de ene bloem naar de andere bloem. Bij welke pijl(en) is er sprake van bestuiving?
A
1, 2 en 3
B
1 en 2
C
alleen 1
D
2 en 3
Slide 11 - Quiz
Bij welke bloemen zijn de kroonbladeren meestal groen?
A
Alleen bij insectenbloemen.
B
Alleen bij windbloemen.
C
Zowel bij insectenbloemen als windbloemen.
Slide 12 - Quiz
Wat zie je hier? Een...
A
Windbloem
B
Insectenbloem
C
Een lelijke bloem
D
Dit is geen bloem
Slide 13 - Quiz
In de afbeelding is een plant met twee bloemen schematisch getekend. De pijlen geven manieren aan waarop bestuiving kan plaatsvinden. Bij welke van de pijlen is er sprake van kruisbestuiving?
A
Alleen bij pijl 1.
B
Alleen bij pijl 2.
C
Zowel bij pijl 1 als bij pijl 2.
D
Bij geen van beide pijlen.
Slide 14 - Quiz
Stempel
Stijl
Kroonblad
Meeldraad
Kelk blad
Stamper
Slide 15 - Drag question
Insectenbloem
Windbloem
geen
kroonbladeren
nectar
meeldraden
in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel
kleverig
Slide 16 - Drag question
Hoeveel vruchtbeginsels zijn er in de afbeelding getekend? (typ alleen het getal)
Slide 17 - Open question
Hoeveel zaadbeginsels zijn er in de afbeelding getekend? (typ alleen het getal)
Slide 18 - Open question
Is dit een stuifmeelkorrel van een windbloem of van een insectenbloem? Leg je antwoord uit.
Slide 19 - Open question
Met welk nummer is in deze afbeelding een mannelijk voortplantingsorgaan aangegeven?
Slide 20 - Open question
Wat is de functie van deel 4?
Slide 21 - Open question
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Eicel
Kern eicel
Kern stuifmeel
Stempel
Stijl
Stuifmeelbuis
Stuifmeelkorrel
Vruchtbeginsel
Zaadbeginsel
Slide 27 - Drag question
Uit een vruchtbeginsel ontstaat een bevruchte eicel.
A
juist
B
onjuist
Slide 28 - Quiz
Deze sinaasappel bevat vier zaden en is na bevruchting uit een sinaasappelbloem gegroeid.
1.Hoe vaak heeft in deze bloem minstens bevruchting plaatsgevonden?
2. Hoeveel vruchtbeginsels zijn er betrokken geweest bij de vorming van deze vrucht?
A
1 x bevruchting en er was 1 vruchtbeginsel betrokken
B
1 x bevruchting en er waren 4 vruchtbeginsels betrokken
C
4 x bevruchting en er waren 4 vruchtbeginsels betrokken
D
4 x bevruchting en er was 1 vruchtbeginsel betrokken
Slide 29 - Quiz
Van bloem tot vrucht. Hieronder staan twee beweringen: 1. Een doperwt is een voorbeeld van een zaad 2. Een sperzieboon is een voorbeeld van een vrucht
Welke van deze beweringen is of zijn juist?
A
alleen bewering 1 is juist
B
alleen bewering 2 is juist
C
beide beweringen zijn juist
D
beide beweringen zijn onjuist
Slide 30 - Quiz
Heeft hier bestuiving plaatsgevonden? En bevruchting?
A
wel bestuiving, geen bevruchting
B
zowel bestuiving als bevruchting
C
wel bevruchting, geen bestuiving
D
geen bestuiving, geen bevruchting
Slide 31 - Quiz
In welke volgorde verloopt de geslachtelijke voortplanting bij planten?
A
bestuiving, bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis
B
bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis, bevruchting
C
bevruchting, bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis
D
bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis, bestuiving
Slide 32 - Quiz
In de afbeelding hiernaast is een druif te zien. In de druif zitten vier pitten
Door hoeveel stuifmeelkorrels is de bloem waaruit de druif is ontstaan bevrucht?
A
door één stuifmeelkorrel
B
door twee stuifmeelkorrels
C
door vier stuifmeelkorrels
D
door acht stuifmeelkorrels
Slide 33 - Quiz
Drie gebeurtenissen zijn: 1 De top van een stuifmeelbuis barst open. 2 Er vindt bestuiving plaats. 3 Er groeit een stuifmeelbuis uit een stuifmeelkorrel. Wat is de juiste volgorde van deze gebeurtenissen?
A
1-2-3
B
2-1-3
C
2-3-1
D
3-1-2
Slide 34 - Quiz
Een bepaalde bloem bevat veel zaadbeginsels. In een van de zaadbeginsels bevindt zich een bevruchte eicel.
Heeft in deze bloem bestuiving plaatsgevonden? En heeft in deze bloem bevruchting plaatsgevonden?
A
zowel bestuiving als bevruchting
B
alleen bestuiving
C
alleen bevruchting
D
geen bestuiving en geen bevruchting
Slide 35 - Quiz
Een bepaalde bloem bevat veel zaadbeginsels. In een van de zaadbeginsels bevindt zich een bevruchte eicel.
Wat ontstaat er uit de bevruchte eicel?
A
een kiem
B
een vrucht
C
een zaad
Slide 36 - Quiz
Slide 37 - Slide
Sleep de roze beschrijvingen naar het goede groene begrip.
R8
Ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting
Bij voortplanting vindt bevruchting plaats
Een deel van een organisme groeit uit tot een nieuw organisme
Voortplanting met geslachtscellen.
Alle nakomelingen hebben dezelfde erfelijke eigenschappen
Slide 38 - Drag question
Je ziet een lelietje-van-dalen in de afbeelding hiernaast. Kan het lelietje-van dalen zich ongeslachtelijk voortplanten? Kan het lelietje-van dalen zich geslachtelijk voortplanten?
hint
Zie je een bloem/zaad/vrucht? Dan is het geslachtelijk
Zie je wortelstokken/uitlopers/stekken/knol/bol? Dan is het ongeslachtelijk
A
ja, ongeslachtelijk en
ja, geslachtelijk
B
ja, ongeslachtelijk en
nee, niet geslachtelijk
C
nee, niet ongeslachtelijk en
ja, geslachtelijk
D
nee, niet ongeslachtelijk en
nee, niet geslachtelijk
Slide 39 - Quiz
Sleep de roze beschrijvingen naar het goede groene begrip.
R8
Ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting
Bij voortplanting vindt bevruchting plaats
Een deel van een organisme groeit uit tot een nieuw organisme
Voortplanting met geslachtscellen.
Alle nakomelingen hebben dezelfde erfelijke eigenschappen