12.1 Wat heb je van je familie?

12.1 Wat heb je van je familie?
Telefoon in tas of jas
Tas van tafel
Pen, potlood & notitieschrift pakken

1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

12.1 Wat heb je van je familie?
Telefoon in tas of jas
Tas van tafel
Pen, potlood & notitieschrift pakken

Slide 1 - Slide

Erfelijkheid

Slide 2 - Mind map

Aan het eind van de les kun je:
  • uitleggen wat erfelijke eigenschappen zijn.
  • uitleggen dat je DNA en je omgeving invloed hebben op hoe je eruitziet en hoe je je gedraagt.
  • uitleggen hoe een organisme eigenschappen van zijn ouders erft.
  • uitleggen dat je door DNA-onderzoek meer over jezelf en je afkomst te weten kunt komen.

Slide 3 - Slide

Erfelijke eigenschappen
Eigenschappen van organismen zitten in DNA en worden van ouders op nakomelingen doorgegeven.

 DNA zit in chromosomen.

Slide 4 - Slide

Erfelijke eigenschappen

  • Chromosomen komen in paren voor in lichaamscellen
  • Chromosomen komen enkelvoudig voor in geslachtscellen
  • Door samensmelting 2 geslachtcellen krijg je weer normale hoeveelheid chromosomen
  • Mensen hebben 23 chromosoomparen (2 x 23 = 46)

Slide 5 - Slide

Chromosoom, gen en allel
Gen: een deel van een DNA-molecuul dat de informatie bevat voor één erfelijke eigenschap
Allel: een van de verschillende varianten van een bepaald gen
Genoom: alle genen van een individu samen


Let op: Chromosomen komen in paren voor.        Genen en Allelen dus ook!

Slide 6 - Slide

Homozygoot: Twee gelijke allelen voor een bepaalde eigenschap.
Heterozygoot: Twee verschillende allelen voor een bepaalde eigenschap.

Slide 7 - Slide

Dominant en Recessief
  • Dominant allel: Dit allel is de baas
    Komt altijd tot uiting in het uiterlijk,

  • Recessief allel: Dit allel is ondergeschikt
Komt alleen tot uiting in het uiterlijk als er geen dominant allel aanwezig is

Slide 8 - Slide

Allelen worden opgeschreven met letters
Dominant = hoofdletter, bv. A of B of G of R
Recessief = kleine letter, bv. a of b of g of r

Slide 9 - Slide

Genotype en Fenotype
  • Genotype: erfelijke eigenschappen
    Vastgelegd in de chromosomen
  • Fenotype: uiterlijke eigenschappen
    Bepaald door genotype (genoom) + milieufactoren
  • Genotype kan je niet zelf veranderen! Fenotype wel!


Slide 10 - Slide

Ontstaan genotype
23
23
46

Slide 11 - Slide

Ontstaan fenotype

Slide 12 - Slide

Het uiterlijk van een organisme noemen we
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 13 - Quiz

Ontstaat het Fenotype door het Genotype?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Mathilde verft haar haar bij de kapper. Verandert hierdoor haar genotype en haar fenotype?
A
genotype wel fenotype niet
B
genotype niet fenotype wel
C
genotype niet fenotype niet
D
genotype wel fenotype wel

Slide 15 - Quiz

Aan het eind van de les kun je:
  • uitleggen wat erfelijke eigenschappen zijn.
  • uitleggen dat je DNA en je omgeving invloed hebben op hoe je eruitziet en hoe je je gedraagt.
  • uitleggen hoe een organisme eigenschappen van zijn ouders erft.
  • uitleggen dat je door DNA-onderzoek meer over jezelf en je afkomst te weten kunt komen.

Slide 16 - Slide

Voor de volgende les
Open Vivo Hoofdstuk 12 paragraaf 1. 

Maak de standaardopdrachten:
Opdrachten 12.1: 2, 3, 5, 6 en 7.

Slide 17 - Slide