This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
1. Uit elkaars beker drinken
2. Als je praat
3. Sex
4. Injectienaalden (van elkaar gebruiken)
1. Goede hygiene
2. Goede weerstand opbouwen (douchen, schone kleding, voeding)
weerstand = je lichaam beschermt zichzelf
Natuurlijke immuniteit
Je wordt ziek en hebt daarna antistoffen
Kunstmatige immuniteit
Je wordt ingeënt = vaccinatie
Krijgt een beetje ziekteverwekkers ingespoten
1. Virus
2. Bij jongeren
3. Kus ziekte
4. Moe, misselijk, hoesten
5. Rusten