hoofdstuk 23

hoofdstuk 23
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 33 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

hoofdstuk 23

Slide 1 - Slide

vragen
hoofdstuk 13 t/m 22??

Slide 2 - Slide

Plaats 
Logistiek en distributie
Logistiek en voorraad
Promotie
Reclame
Medium

Slide 3 - Slide

Plaats   >   de plaats waar de producten van een onderneming zich bevinden
  • Soort onderneming bepalend voor vestigingsplaats (landbouw/ industrie/ detailhandel) 
  • In de buurt van afnemers, leveranciers of grondstoffen?  
  • Fysieke winkel of webshop? 

Slide 4 - Slide

Logistiek  gehele route van oerproducent naar consument
                                        



Bedrijfskolom =
De keten van ondernemingen die de 
producent verbindt met de consument 
Bedrijfstak

Slide 5 - Slide

Indirecte en directe distributie
Directe distributie: van producent rechtstreeks naar consument 
Indirecte distributie: van producent via tussenschakels naar consument

Slide 6 - Slide

De groothandel kan een belangrijke rol spelen voor de detaillist. De groothandel:
  • zorgt voor voldoende voorraad en levert snel (lagere voorraadkstn.)
  • koopt grote hoeveelheden in en kan grote kortingen bedingen
  • brengt de detaillist op de hoogte van nieuwe producten
  • financiert een deel v.d. voorraad door levering 'op rekening'.


Slide 7 - Slide

Pushstrategie 
Richt zich op tussenhandel 
(groothandel en detailhandel)

  • (kwantum-)kortingen 
  • Verkoopbonussen
  • Krediet verstrekken 
  • Promotiemateriaal
  • Verkooptrainingen

Doel: tussenhandel activeren om product aan te bieden aan consument
(= pushdistributie in boek)

Slide 8 - Slide

Pullstrategie 
Richt zich op consument  

  • Vraag stimuleren 
  • Merkvoorkeur creëren 

Doel: consument 
activeren om naar 
product te vragen 
bij winkelier.
(= pulldistributie in boek)
Verkopen jullie ook Heineken?

Slide 9 - Slide

Logistiek proces
... start voor de onderneming bij de inkoop en eindigt bij het afleveren bij de afnemer.

Slide 10 - Slide

Kenmerken logistiek
Logistiek bestaat uit een goederenstroom en een informatiestroom.
• Logistiek houdt rekening met afnemers en leveranciers (externe factoren).
• Logistiek vindt ook in een onderneming plaats.
• Logistiek verzorgt zowel het inkopen als het afleveren van de goederen.

Slide 11 - Slide

Online verkopen
Webwinkels

Slide 12 - Slide

Clickstreamprogramma
Verzamelt gebruikersgegevens van websitebezoekers
  • De websites die bezocht worden
  • Hoe lang je op website zit
  • Locatie van de muis
  • Objecten die aangeklikt worden

Slide 13 - Slide

dropshipping
Voorraad is niet bij de verkoper. Bij een bestelling geeft de verkoper een tussenhandel de opdracht het product te versturen

Slide 14 - Slide

JIT
  • Just in Time
  • Goederen worden geleverd precies op het moment dat ze nodig zijn
  • Dus geen voorraden

Slide 15 - Slide

Materialen / Grondstoffen
Benodigde hoeveelheid per product
Afval <-------------------> Uitval
Afval = Verlies grondstoffen bij productie  
Uitval = Afgekeurde eindproducten


Slide 16 - Slide

Recycling
grondstoffen worden verwerkt en krijgen zelfde functie.

Upcycling = grondstoffen krijgen een nieuwe functie waardoor de grondstof meer waard wordt. 

Downcycling = grodnstof niet vernietigen maar degradatie van de grondstof

Slide 17 - Slide

Promotie
Persoonlijke communicatie                 massacommunicatie



Boodschap afstemmen op persoon
Vragen beantwoorden

Grote groep bereiken
Efficienter qua kosten

Slide 18 - Slide

business to business marketing

Taken vertegenwoordigers:
  • contact houden met afnemer;
  • verstrekken informatie
  • serviceverlening
  • informatie voor de eigen onderneming

Slide 19 - Slide

Individuele reclame
Individuele reclame = fabrikant maakt reclame voor eigen product


Slide 20 - Slide

Collectieve reclame
De fabrikanten van een productsoort maken samen reclame

Slide 21 - Slide

Themareclame
Reclame met als doel naamsbekendheid te creëren en te onderhouden. Lange termijndoel


Slide 22 - Slide

Actiereclame
Stimuleren van de verkoop op korte termijn door een bepaalde actie te voeren

Slide 23 - Slide

Ideële reclame
Opvattingen of gedragingen van mensen beïnvloeden 

Slide 24 - Slide

Sponsoring
Bijvoorbeeld:  naam van een bedrijf wordt vermeld op achterkant sportshirt. Vereniging/Instelling krijgt hiervoor een bedrag. 
Het logo/naam is duidelijk zichtbaar en is daarnaast goed voor het imago (maatschappelijke betrokkenheid).

Nadelen: slechte prestaties team; minder bezoekers etc.

.

Slide 25 - Slide

Webvertising = adverteren op internet
• Cost Per Mille (CPM) bestaat uit de kosten per 1.000 keer dat de advertentie verschijnt.
• Cost Per Click (CPC) bestaat uit de kosten per klik op een advertentielink.
• Cost Per Action (CPA) bestaat uit een bedrag per ondernomen handeling, bijvoorbeeld een aanvraag tot een offerte of het bestellen van een product.

Slide 26 - Slide

Affiliate marketing
het adverteren door een derde met als doel per verkoop een vergoeding te ontvangen.
(prijsvergelijkingssites)

Slide 27 - Slide

Conversieratio
Aantal bestellingen/ totaal aantal bezoekers X 100 %

50.000/ 1.000.000 X 100 % = 5 %

Slide 28 - Slide

Medium
De drager van een boodschap
bijv. een krant of commercial

Keuze medium op basis 
van bereik doelgroep



Slide 29 - Slide

Medium
Een boodschap moet zo effectief mogelijk zijn, tegen zo laag mogelijke kosten.

Visuele-, audiovisuele-, mulitmediale-, interactieve- en overige communicatiemiddelen.

Visueel: waarneming v.d. boodschap alleen met de ogen (dus zien of lezen). Tijdschrift, krant, mail, internet

Slide 30 - Slide

Social media
Influencer --> beinvloedt heel veel volgers in hun productkeuze

Advertentieveiling: bedrijven kopen advertentieruimte. 
Hoogste bod wint

Webcareteam: verzorgt communicatie op
social media

Social mediabeleid: hoe wordt social media ingezet

Slide 31 - Slide

Samen maken
E23.3

Slide 32 - Slide

zelf maken
z23.1 t/m e23.5

Opgaves van oude hoofdstukken
Begrippenlijst

Slide 33 - Slide