1hv6 - vr150923

1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

BONJOUR

Slide 2 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Grammaire 
  • Au travail
  • Woordjes doornemen
  • Les devoirs
Doel: weten hoe je de lidwoorden de/het/een vertaalt in het Frans

Slide 3 - Slide

Grammaire
Wij bekeken de film op televisie. 
Heb jij een kauwgompje voor mij? 
Het huis staat in brand. 

Wat zijn de lidwoorden in deze zinnen? 

Slide 4 - Slide

Grammaire
Wij bekeken de film op televisie. 
Heb jij een kauwgompje voor mij? 
Het huis staat in brand. 

Bepaalde lidwoorden: de, het
Onbepaald lidwoord: een

Slide 5 - Slide

De/het
De/het kennen 4 vertalingen in het Frans: 
  • Le         mannelijk enkelvoud
  • La         vrouwelijk enkelvoud 
  • L'           stomme h/klinker
  • Les        alle woorden meervoud 

Slide 6 - Slide

Een
'Een' kent 3 vertalingen in het Frans: 
  • Un        mannelijk enkelvoud
  • Une      vrouwelijk enkelvoud       
  • Des      alle woorden meervoud 

Attention! 'Des' vertaal je niet in het Nederlands. 
Je suis une fille.    Nous sommes des filles. 

Slide 7 - Slide

Even oefenen ... 
Vertaal: 
  1. le prof 
  2. un prof 
  3. le livre
  4. un livre
  5. les devoirs 
  6. des devoirs
  7. la page 
  8. une page

Slide 8 - Slide

Even oefenen ... 
Vertaal: 
  1. le prof - de docent
  2. un prof - een docent
  3. le livre - het boek
  4. un livre - een boek
  5. les devoirs - het huiswerk
  6. des devoirs - huiswerk
  7. la page - de bladzijde
  8. une page - een bladzijde

Slide 9 - Slide

Au travail
Exercice 16, 17, 18 
Page 32 - 34

timer
1:00

Slide 10 - Slide

Corriger ex. 16 - 18
Exercice 16, 17, 18 
Page 32 - 34

Slide 11 - Slide

Corriger ex. 16 
  1. le 
  2. la 
  3. l'
  4. la
  5. le
  6. les 

Slide 12 - Slide

Corriger ex. 16 
  1. les familles
  2. les jours
  3. les tentes
  4. les saucisses
  5. les campings 

Slide 13 - Slide

Corriger ex. 16 
  1. les chiens
  2. les activités 
  3. les campeurs
  4. les hotels
  5. les balles

Slide 14 - Slide

Corriger ex. 17 
un garçon et une fille

Slide 15 - Slide

Corriger ex. 17 
  1. un 
  2. une
  3. un 
  4. une
  5. une 
  6. un 

Slide 16 - Slide

Corriger ex. 17 
  1. een hond
  2. de kat
  3. de jongens
  4. een tent
  5. het zwembad
  6. de zussen
  7. het hotel
  8. de familie 

Slide 17 - Slide

Corriger ex. 18
  1. C'est une piscine
  2. C'est un chat
  3. C'est un poisson
  4. C'est un chien 
  5. C'est une famille

Slide 18 - Slide

Beeldwoordenboek
  • Open een nieuw word-bestand
  • Zoek uit de woordenlijst op blz. 52 + 53 9 woorden uit mét lidwoord
  • Typ deze in het bestandje 
  • Zoek een bijpassend plaatje 

Voorbeeld: 
le portable       

Slide 19 - Slide

Les devoirs
Mercredi 20 septembre

Apprendre: blokje A en B (blz. 52) 
Faire: beeldwoordenboek (ex. 19)

Slide 20 - Slide