1A - wo071020

BONJOUR
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

BONJOUR

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Interroger
  • Corriger
  • Beeldwoordenboek
  • Les devoirs
Doel: weten hoe je de lidwoorden de/het/een vertaalt in het Frans

Slide 2 - Slide

  1. La France 
  2. la plage
  3.   regarde!
  4.   le lapin
  5.   j'aime  
  6. hoi 
  7. leuk, schattig 
  8. de vis 
  9. de kat
  10.   ook
1. Bonjour, ça va?
2. Tu as un chien? 

3. Het gaat goed. 
4. Ik heb een hond. 

Slide 3 - Slide

Grammaire
Wij bekeken de film op televisie. 
Heb jij een kauwgompje voor mij? 
Het huis staat in brand. 

Wat zijn de lidwoorden in deze zinnen? 

Slide 4 - Slide

Grammaire
Wij bekeken de film op televisie. 
Heb jij een kauwgompje voor mij? 
Het huis staat in brand. 

Bepaalde lidwoorden: de, het
Onbepaald lidwoord: een

Slide 5 - Slide

De/het
De/het kennen 4 vertalingen in het Frans: 
  • Le         mannelijk enkelvoud
  • La         vrouwelijk enkelvoud 
  • L'           stomme h/klinker
  • Les        alle woorden meervoud 

Slide 6 - Slide

Een
'Een' kent 3 vertalingen in het Frans: 
  • Un        mannelijk enkelvoud
  • Une      vrouwelijk enkelvoud       
  • Des      alle woorden meervoud 

Attention! 'Des' vertaal je niet in het Nederlands. 
Je suis une fille.    Nous sommes des filles. 

Slide 7 - Slide

Corriger ex. 16 - 18
Exercice 16, 17, 18 
Page 32 - 34

Slide 8 - Slide

Corriger ex. 16 
  1. het konijn
  2. de kat
  3. de vriend
  4. het strand
  5. de week
  6. de vriendin

Slide 9 - Slide

Corriger ex. 16 
  1. Le: copain, chien
  2. La: semaine, copine
  3. L': an, hôtel

Slide 10 - Slide

Corriger ex. 16 
  1. les chiens
  2. les activités 
  3. les campeurs
  4. les hotels
  5. les balles

Slide 11 - Slide

Corriger ex. 17 
  1. een strand
  2. het strand
  3. de prijs
  4. een prijs
  5. een vriend
  6. de vrienden
  7. een week
  8. de week

Slide 12 - Slide

Corriger ex. 17 
  1. le
  2. le
  3. un
  4. le
  5. la
  6. les
  7. un
  8. une

Slide 13 - Slide

Corriger ex. 17 
  1. le
  2. le
  3. l'
  4. la
  5. le
  6. la

Slide 14 - Slide

Corriger ex. 17 
  1. Non, j'ai sept poissons
  2. Non, j'ai quatre lapins
  3. Non, j'ai trois chats

Slide 15 - Slide

coelho
cachorro
gato cat
ovelha schaap
cavalo paard
vaca koe
passarinho

Slide 16 - Slide

Beeldwoordenboek
  • Open een nieuw word-bestand
  • Zoek uit de woordenlijst op blz. 52 + 53 9 woorden uit mét lidwoord
  • Typ deze in het bestandje 
  • Zoek een bijpassend plaatje 

Voorbeeld: 
le portable

Slide 17 - Slide

Les devoirs
Mardi 6 octobre

Apprendre: blokje A  en blokje B t/m merci (blz. 52)
Faire: beeldwoordenboek via SOM

Slide 18 - Slide