2W5 Syndroom van Down

Down
1 / 17
next
Slide 1: Slide
AFPMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Down

Slide 1 - Slide

lesdoel
  • Je legt uit wat oorzaken zijn bij het ontstaan van de ziekte
  • Je geeft een aantal kenmerkende klachten van de ziekte

Slide 2 - Slide

oorzaak downsyndroom
  • voorlopers van eicellen (met 46 chromosomen) delen zich om te vermeerderen, tot aan de 7e maand van de zwangerschap
  • het resulteert in 1 miljoen eitjes (per eierstok) bij de geboorte
  • tot de puberteit sterft nog eens 75% van alle eitjes

Slide 3 - Slide

oorzaak downsyndroom
 * hormonen zorgen er vanaf de puberteit voor dat de geslachtscellen zich delen (van 46 naar 23 chromosomen) (van het eitje dat zal ovuleren)
* deze celdeling heeft meiose

Slide 4 - Slide

oorzaak downsyndroom
  • bij bevruchting heeft het eitje 23 chromosomen, zo ook de zaadcel
  • samen hebben ze dan weer 46 chromosomen en een nieuw leven kan beginnen
  • maar soms gaat het kopiëren van chromosomen niet goed...

Slide 5 - Slide

oorzaak downsyndroom
  • wanneer het eitje goed rijpt zal de deling van 46 naar 23 chromosomen in gang gezet worden
  • door een fout ontstaan er in het eitje twee chromosomen
  • na versmelting met een zaadcel heeft het bevruchte eitje dus drie chromosomen 21 (trisomie-21)

Slide 6 - Slide

oorzaak downsyndroom
  • hoe langer een eitje heeft moeten wachten tot eisprong, hoe groter de kans dat een deling niet goed verloopt
  • bij een zaadcel kan eenzelfde delingsfout voorkomen (maar komt minder vaak voor)

Slide 7 - Slide

symptomen downsyndroom
  • scheefstaande ogen
  • weinig achterhoofd
  • dikke tong
  • brede korte nek
  • kromme pink
  • ruimte tussen 1e en 2e teen
  • verstandelijk beperkt
  • ondermaatse lengte

Slide 8 - Slide

complicaties downsyndroom
1 hersenproblemen

  • epilepsie
  • herseninfarct
  • (jeugd)dementie
1

Slide 9 - Slide

complicaties downsyndroom
2 hart- en vaatproblemen

  • hartfalen (door een gaatje in de tussenwand)
  • suikerziekte
2

Slide 10 - Slide

complicaties downsyndroom
3 zintuiglijke problemen

  • slechthorend
  • scheelzien
3

Slide 11 - Slide

Opdracht: 3 video's
Noteer van iedere video:
1. Bij welke activiteiten heeft de cliënt zorg nodig denk je?
2. Hoe communiceert de cliënt met het Syndroom van Down met zijn omgeving? 
3. Hoe communiceert de hulpverlener/buitenwereld met de persoon die Down heeft? (alleen bij video 1 en 2)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Begeleiding
Personen met Downsyndroom zijn niet allemaal hetzelfde! Grote verschillen vooral bij het begrijpen van taal, spreken en zelfredzaamheid. 
- niet te lange zinnen gebruiken
- gebruik plaatjes
- maak oogcontact











Slide 16 - Slide

- geef tijd om informatie te verwerken: spraak is vaak minder goed dan het taalbegrip 
- maak gebruik  tekeningen/ foto’s/ picto’s.
- Kondig gebeurtenissen en activiteiten duidelijk aan. Z
- probeer de persoon met Downsyndroom zo leeftijdadequaat mogelijk te behandelen.
- geef grenzen aan bij ongepast gedrag.

Slide 17 - Slide