Chapitre 6 - 2HV - Leçon "physique" 1 - Het delend lidwoord

1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programme d'aujourd'hui 

  • Petit quiz sur le vocabulaire et la grammaire 

  • Parler

  • Grammaire + exercices 31 et 32 sur Grandes Lignes Online

Slide 2 - Slide

Les objectifs
Aan het eind van deze les kun je: 

  • Eten bestellen

  • Vertellen over jouw lievelingseten

Slide 3 - Slide

LE QUIZ

Jij hebt 3 minuten om de vocabulaire ABEF nog een keer door te lezen 

Slide 4 - Slide

servir
A
snijden
B
bedienen / serveren
C
meebrengen
D
helpen

Slide 5 - Quiz

la nourriture
A
het recept
B
de groenten
C
het voedsel / het eten
D
de ham

Slide 6 - Quiz

midi
A
12 uur's nachts
B
12 uur's middags

Slide 7 - Quiz

Jij neemt
A
Tu prend
B
Tu prennent
C
Tu prenons
D
Tu prends

Slide 8 - Quiz

klaar
A
prêt(e)
B
chaque
C
comme
D
vraiment

Slide 9 - Quiz

gebruiken
A
inventer
B
ouvrir
C
utiliser
D
participer à

Slide 10 - Quiz

la pomme
les carottes
les tomates
les haricots verts
le poivron
la laitue
les radis
le chou-fleur
les fraises
les oignons
les poires
les crudités
les pommes de terre
la salade

Slide 11 - Drag question

Wat is het juiste antwoord op de volgende vraag: 'Vous avez choisi?'
A
Non, nous n'avons pas encore choisi.
B
Non, nous ne avons choisi pas encore.
C
Non, nous avons ne choisi pas.

Slide 12 - Quiz

Wat is het juiste antwoord op de volgende vraag: 'Vous prenez quelque chose à manger?'
A
Non, je ne rien prends
B
Non, je ne prends rien.
C
Non, je prends ne rien

Slide 13 - Quiz

_____frites
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 14 - Quiz

__________viande
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 15 - Quiz

Regarde ... hôpital!
A
ce
B
cet
C
ces
D
cette

Slide 16 - Quiz

Donne-moi ... recette, on va faire les courses.
A
ces
B
cette
C
ce
D
cet

Slide 17 - Quiz

PARLER
Je kunt:

  • Eten bestellen 
  • Vertellen over jouw lievelingseten

Slide 18 - Slide

Parlez  
*De vetgedrukte woorden staan in de voca.
A
B
Kom je vanavond om 7uur?
Ja, oké! 
Vind je koken leuk? 
Oui, ik kook vaak / Nee, ik kook nooit (=jamais) 
Kom je bij ons eten?  
Ja, graag! 
Wat is je lievelingseten?  
Mijn lievelingseten is pasta
Houd je van tonijn
Nee, ik hou niet van vis
Wat drink jij? 
Ik drink altijd cola. ( =coca)

Slide 19 - Slide

De leugendetector
Jij gaat 2 keer een kort verhaal horen, maar de tweede keer zijn er woorden veranderd. 

Jij moet de "leugens" die verteld worden ontdekken. 

Maak aantekeningen tijdens het luisteren.

Slide 20 - Slide

LA GRAMMAIRE
L'ARTICLE PARTITIF

Slide 21 - Slide

Observe
Ik eet  chocola
Je mange du chocolat
Ik wil vis
Je veux du poisson
Jij drinkt water
Tu bois de l'eau
Hij wilt taart
Il veut de la tarte
Er is ijs
Il y a de la glace
Jullie kopen bananen 
Vous achetez des bananes.
Ik neem tomaten
Je prends des tomates

Slide 22 - Slide

Observe 
Ik eet  chocola
Je mange du chocolat
Ik wil vis
Je veux du poisson
Jij drinkt water
Tu bois de l'eau
Hij wilt taart
Il veut de la tarte
Er is ijs
Il y a de la glace
Jullie kopen bananen 
Vous achetez des bananes.
Ik neem tomaten
Je prends des tomates

Slide 23 - Slide

Observe
Ik eet  chocola
Je mange du chocolat
Ik wil vis
Je veux du poisson
Jij drinkt water
Tu bois de l'eau
Hij wilt taart
Il veut de la tarte
Er is ijs
Il y a de la glace
Jullie kopen bananen 
Vous achetez des bananes.
Ik neem tomaten
Je prends des tomates

Slide 24 - Slide

Het delend lidwoord
Als er in het Nederlands geen lidwoord of geen getal voor het zelfstandig naamwoord staat, kom er in het Frans een delend lidwoord (du/de la/de l' of des) voor het zelfstandig naamwoord. 

J'ai pris du jambon                Ik heb ham genomen
Tu veux de la salade                           Wil je sla? 

Slide 25 - Slide

Geen lidwoord of telwoord
du
de la
de l'
des
J'ai pris du jambon
J'ai pris de la salade
J'ai pris de l'eau
J'ai pris des carottes
Ik heb ham genomen
Ik hem sla genomen
Ik heb water genomen
Ik heb wortels genomen

Slide 26 - Slide

Na de ontkenning of een hoeveelheidswoord
Na een ontkenning of een hoeveelheidswoord (beaucoup / un peu / quelques / deux kilos / un litre...) krijg je de of d'.

Je n'ai pas pris de jambon
J'ai pris beaucoup de salade
J'ai pris 3 litres d'eau
J'ai pris 1 kilo de carottes
Ik heb geenham genomen
Ik hem veel sla genomen
Ik heb 3 liter water genomen
Ik heb 1 kilo wortels genomen

Slide 27 - Slide

Let op! 
- Na getallen bebruik je GEEN delend lidwoord of de / d' 
Ex: Je voudrais trois macarons


- Na werkwoorden van smaak (aimer / détester / adorer / préférer) gebruik je altijd het lidwoord le / la / l' of les, ook na de ontkenning.
Ex: J'aime le boeuf 
Je n'aime pas le poisson
Je préfère l'eau

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Au travail!


Fais les exercices 31 et 32 
sur Grandes Lignes Online

Slide 31 - Slide