Lezen atheneum 2

timer
10:00
Eerst:
Stil lezen







1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

timer
10:00
Eerst:
Stil lezen







Slide 1 - Slide

* vraag je af wat je al weet over het onderwerp
*lees vervolgens de vragen

Slide 2 - Slide

Welkom!
* kahoot Griekse achter-voorvoegsel
* nakijken huiswerkopdrachten
* woorden 2.5 blz 113
* opdracht 3, 4,5,8

Slide 3 - Slide

Fictie 1.1
Na deze paragraaf weet je:
  • wat het psychisch perspectief is;
  • wat het tijdsperspectief is;
  • wat realistische, emotieve en 
morele argumenten bij een mening zijn.

Slide 4 - Slide

Planning
  • Huiswerk nakijken
  • Uitleg perspectief
  • Opdrachten maken
  • Afsluiten van de les 

Slide 5 - Slide

Dansen in diep water
Maak opdracht 3,5,6,7
Eerste uitgave 2018

Slide 6 - Slide

Open je boek op pagina 11
Bron: Talent Max

Slide 7 - Slide

Realistische argumenten
 Je vraagt je af of de beschrijvingen, gebeurtenissen, omstandigheden of personen overeenkomen met de werkelijkheid.

Je beoordeelt dan in hoeverre een boek waarheidsgetrouw overkomt. Vertel bijvoorbeeld of je denkt dat de situaties uit het boek ook in het dagelijkse leven kunnen gebeuren.

Slide 8 - Slide

Morele argumenten
Je gebruikt morele argumenten als je uitspraken doet over de meningen en die de schrijver heeft. Deze opvattingen/meningen wil de schrijver in het boek duidelijk maken. Bijvoorbeeld  op het gebied van godsdienst of seksualiteit. Je bent het eens of oneens met de schrijver


Slide 9 - Slide

Emotieve argumenten
Deze argumenten hebben betrekking op je gevoel en emotie tijdens het lezen. Je verwoordt dus eigenlijk je eigen leeservaring. Het boek grijpt je aan of niet. Je leeft mee of niet mee met de personages.

Als je goed kan onderbouwen waarom je een bepaald gevoel of emotie had tijdens het lezen, is het een goed argument.

Slide 10 - Slide

Ga naar pagina 12
Soorten argumenten bij je mening
Realistisch
Emotief
Moreel

Slide 11 - Slide

Tekstverbanden:

  • Concluderend verband: dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al, het blijkt dat, dan ook

  • Redengevend verband: omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, vanwege

  • Oorzakelijk verband laat zien waardoor iets gebeurt (waarop je geen invloed hebt): doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij, door te

  • Vergelijkend verband maakt de auteur iets duidelijk door een verschil of een overeenkomst te noemen: in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals, meer/groter/beter dan, vergeleken met



Slide 12 - Slide

Doel van de les
  • Klascode:  yfnge
  • Datum toets hoofdstuk 3: 18 februari!
  • Herhaling: hoofd- en bijzaken en kernzinnen zijn.
  • Je kunt een schema en samenvatting maken.

Slide 14 - Slide

Tekstbegrip
  • Waarom? Teksten kom je overal tegen, bijvoorbeeld bij leerboekencontracten en in nieuwsberichten. Het is daarom belangrijk dat je deze teksten goed kan begrijpen; dit is het algemene doel van tekstbegrip. Op de basisschool begin je al met begrijpend lezen. In de hogere klassen krijg je dit vak bijna dagelijks.
  • 5 TIPS:
  1. .… lees materiaal dat jou daadwerkelijk interesseert.
  2. … maak tijd vrij zodat je op je gemak kunt lezen.
  3. … elimineer zoveel mogelijk afleiding.
  4. … maak aantekeningen.
  5. … begeleidt je blik tijdens het lezen.

Slide 15 - Slide

Lezen hoofdstuk 1:

Slide 16 - Slide

Hoofdzaken en Bijzaken

In elke tekst staat belangrijke en minder belangrijke informatie:

  • Hoofdzaken geven de belangrijkste informatie over het onderwerp van de tekst.
  • Bijzaken geven minder belangrijke informatie. Ze maken de hoofdzaken in de tekst duidelijker. Het is een voorbeeld, herhaling of uitleg.
  • Kernzin is de belangrijkste zin in de alinea.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video