3V week 2 les 1

Wat gaan we vandaag doen?
Vraagzinnen herhalen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
Vraagzinnen herhalen

Slide 1 - Slide

Welke vraag is NIET correct?
A
Où est-ce que tu habites?
B
Où est-ce que habites-tu?
C
Où habites-tu?
D
Tu habites où?

Slide 2 - Quiz

Welke vraagzinnen zijn correct?

2 antwoorden zijn goed!
A
Est ce-que tu aimes les chats?
B
Est ce que tu aimes les chats?
C
Tu aimes les chats?
D
Est-ce que tu aimes les chats?

Slide 3 - Quiz

Welke vraag hoort bij dit antwoord?
Oui, je parle français
A
Est-ce que je parle français?
B
Quelle langues parles-tu?
C
Parles-tu français ?
D
Parles-tu français ou anglais?

Slide 4 - Quiz

De woorden van de volgende vraagzinnen staan door elkaar. Zet ze in de goede volgorde.
1. quand - c’est - anniversaire - ton - ?
2. cherchez - qu’est-ce que - vous- ?

Slide 5 - Open question

Zet in de goede volgorde.
1. tu - comment - à l'école - vas- - ?
2. choisi - est-ce qu'- les maths - il a - pourquoi ?

Slide 6 - Open question

Vraagzinnen maken
* gewone volgorde + vraagteken
* Est-ce que/qu'  + gewone volgorde
* Inversie: omdraaien onderwerp en persoonsvorm                             il vorm op klinker? -t- ertussen    Parle-t-il?

Slide 7 - Slide

Maak 3 verschillende vraagzinnen van de zin: Tu as un chien

Slide 8 - Mind map

Tu as un chien?
Est-ce que tu as un chien?
As-tu un chien?

Slide 9 - Slide

Vraagzin met een vragend voornaamwoord:
Gewone zin + vragend vnw  achteraan (kan niet altijd)
Vragend vnw + est-ce que + normale volgorde
Vragend vnw + inversie

Slide 10 - Slide

Welke vraag hoort bij dit antwoord:
Elle va en vacances en voiture.
A
Pourquoi elle va en vacances?
B
Comment va- elle en voiture?
C
Comment va-t-elle en vacances?
D
Quand va-t-elle en voiture?

Slide 11 - Quiz

Maak de correcte vraag:
où - il passera ses vacances

Slide 12 - Open question

Maak van de volgende zin 3 vragen:
quand - tu fais tes devoirs

Slide 13 - Open question

Wat is + zelfstandig naamwoord 
mnl enk      quel est
vrl enk         quelle est
mnl mv       quels sont
vrl mv          quelles sont
Quel met zelfst  nw er direct achter betekent welke
ook hier aanpassen aan zelfst nw

Slide 14 - Slide

Vul in:
..... est ta langue préférée?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 15 - Quiz

.... sont les matières que tu vas choisir?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 16 - Quiz

.... pays veux-tu visiter l'année prochaine?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 17 - Quiz

Snap je de grammatica van de vraagzinnen zeg ja of nee

Slide 18 - Mind map