AFP leerjaar 3, toets 3

AFP leerjaar 3, toets 3
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

AFP leerjaar 3, toets 3

Slide 1 - Slide

......... is een van de pijpbeenderen
A
het opperarmbeen
B
het schouderblad
C
de ruggenwervel
D
het handwortelbeentje

Slide 2 - Quiz

Wat is hier gebroken?
A
humurus
B
sternum
C
radius
D
femur

Slide 3 - Quiz

Waarmee zijn gewrichtsvlakken bedekt?
A
Epitheel
B
Slijmvlies
C
Bindweefsel
D
Kraakbeen

Slide 4 - Quiz

De knie is een voorbeeld van een
A
Scharniergewricht
B
Kogelgewricht
C
de knie heeft geen gewricht
D
Strekgewricht

Slide 5 - Quiz

Waaruit bestaat de tussenstof van botweefsel?

Slide 6 - Open question

Hoe werkt de botstofwisseling?

Slide 7 - Slide

Wat wordt er aangewezen bij 1?
A
Kyfose
B
Scoliosis
C
Thorocose
D
Lordose

Slide 8 - Quiz

Welke stoffen zijn belangrijk voor een goed skelet?

Slide 9 - Slide

Veel sporten gedurende het leven is de belangrijkste risicofactor voor het ontstaan van artrose.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Welk proces is karakteristiek voor artrose?
A
Verlies van bot
B
Verlies van kraakbeen
C
Verharding van kraakbeen
D
Ontsteking van het gewricht

Slide 11 - Quiz

Wat is geen veelvoorkomende klacht bij artrose?
A
Pijn in rust
B
Startstijfheid
C
Pijn
D
Bewegingsbeperking

Slide 12 - Quiz

Reumatoïde artritis

- wat voor type ziekte?
- welke klachten?
- Medicijnen?

Slide 13 - Slide

Wat is vaak het eerste probleem bij osteoporose?
A
Gewrichtspijn
B
Botpijn
C
Botbreuken
D
Moeheid

Slide 14 - Quiz

Wat is het compartimentsyndroom?

Slide 15 - Open question

Wat zijn niet-medicamenteuze behandelingen bij osteoporose?

Slide 16 - Slide

Wat is een artritis
A
Een uit de hand gelopen artrose
B
Een gewrichtsontsteking
C
Een ontsteking aan de spieren
D
Een verergerde vorm van osteoporose

Slide 17 - Quiz

Wat maakt een septische artritis zo gevaarlijk?
A
Het hart raakt ontstoken
B
Het been zwelt op en drukt bloedvaten dicht
C
Het kraakbeen wordt snel aangetast
D
De botten worden kwetsbaar en breken snel

Slide 18 - Quiz

Complicaties fractuur

Slide 19 - Slide

Hoe noem je de klachten vóór een epileptische aanval?
A
Pre-verschijnselen
B
Visioen
C
Waan
D
Aura

Slide 20 - Quiz

Waar zit het probleem als de zorgvrager gegeneraliseerde aanvallen heeft?
A
In de hele hersenen
B
In het achterste deel van de hersenen
C
In het ruggenmerg
D
In één helft van de hersenen

Slide 21 - Quiz

Wat is een koortsconvulsie?

Slide 22 - Slide

Bij een ..... aanval is de zorgvrager bij bewustzijn
A
eenvoudig focale
B
complex partiële
C
Secundair gegeneraliseerde
D
tonisch clonische

Slide 23 - Quiz

Hoe heet het als de aanval in een klein deel van de hersenen begint, maar zich vervolgens verspreidt?
A
focale aanval
B
complexe focale aanval
C
primair gegeneraliseerde aanval
D
secundair gegeneraliseerde aanval

Slide 24 - Quiz

Wat zie je bij een tonische aanval?
A
de zorgvrager is nog bij bewustzijn
B
het hele lichaam verkrampt
C
schuim rond de mond
D
bijna niks

Slide 25 - Quiz

Wat zie je tijdens de tonische fase?

Slide 26 - Slide

Hoe heet de fase ná de tonisch clonische fase?

Slide 27 - Open question

Wat is er aan de hand bij een status epilepticus
A
De zorgvrager heeft levenslang medicatie nodig
B
De epileptische aanval duurt te lang
C
Een zorgvrager heeft 5 of meer aanvallen per jaar
D
De epilepsie is aangeboren

Slide 28 - Quiz

Bij parkinsonpatiënten ontstaat er een tekort aan ....
A
Histamine
B
Proteïne
C
Adrenaline
D
Dopamine

Slide 29 - Quiz

Tot de meest voorkomende klachten bij de ziekte van Parkinson behoort:
A
Beven
B
Traagheid van bewegen
C
Beide bovenstaande
D
Geen van bovenstaande

Slide 30 - Quiz

Het constant aangespannen zijn van de spieren bij Parkinson heet
A
bradykinesie
B
rigiditeit
C
tremor
D
houdingsinstabiliteit

Slide 31 - Quiz

Wat is het verschil tussen de ziekte van Parkinson en een Parkinsonisme?
A
de ontstaanswijze van klachten
B
de aard van de symptomen
C
de intensiteit van de klachten
D
het beloop van de klachten

Slide 32 - Quiz

Waardoor kan parkinsonisme veroorzaakt worden?
A
medicijnen
B
schade in de hersenen
C
beide bovenstaande
D
geen van bovenstaande

Slide 33 - Quiz

Waarmee wordt de ziekte van Parkinson behandeld?
A
Sympathicomimetica
B
Dopaminerge medicatie
C
Bètablokkers
D
Calciumantagonisten

Slide 34 - Quiz

Aan de slag
  • Quiz maken voor een ander
  • Tekenen, bedenk bij de onderwerpen plaatjes
  • Flashcards maken per onderwerp
  •  Vertel aan een ander
  • Mindmap per onderwerp

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide