Epilepsie en Parkinson

Epilepsie en Parkinson
1 / 36
next
Slide 1: Slide
ziekteleerMBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Epilepsie en Parkinson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij epilepsie?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Epilepsie
  • Ernstige verstoring in     prikkeloverdracht. 
  • Kortsluiting 
  • Oorzaak is vaak onduidelijk. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Mogelijke oorzaken
  • 70 % onbekend
  • Erfelijk 

  • Hersenbeschadiging 
  • 'Triggers' 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Sommige mensen krijgen eenmalig een aanval in hun leven door een uitlokker.

Slide 6 - Slide

Alcohol 
Drugs
Slaap tekort
Spanning/emotie/stress
Temperatuurwisseling
Niet innemen van medicatie 
Verschijnselen
Verschijnselen zijn afhankelijk van de vorm van epilepsie

Er zijn verschillende vormen van epilepsie, je hebt dus verschillende beelden


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Let op!
De aankomende film kan heftige beelden bevatten. Deze filmpjes zijn nagespeeld en zijn dus niet echt.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Absence
  • Petit mal > kleine aanval 
   Duurt enkele seconden tot halve minuut

   Kinderen, en mensen met een verstandelijke beperking 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

symptomen
  • je bent kort "afwezig"
  • de aanval begint en eindigt plotseling
  • soms kleine schokjes in handen of het hoofd buigt iets voor- of achterover
  • je ogen kunnen wegdraaien of even knipperen
  • je verliest kort het bewustzijn en houdt op met waar je mee bezig was. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

 tonisch - clonische aanval
  • Drie fases:
  • Tonische fase > kramp 
Dertig seconden, lichaam verstijft
  • Clonische fase > schokken 
Een minuut, aanspannen/ontspannen, armen en benen schudden
  • Ontspanningsfase > verslapt 
Bleek, urineverlies, moe
  • Na een tonisch-clonische aanval komt de ademhaling snel weer op gang, meestal diep en rochelend door extra speeksel. Na de aanval moet iemand in stabiele zijlegging worden gebracht, om te voorkomen dat er speeksel in de luchtpijp komt. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Symptomen
  • Schokkende beweging 
  • Schuim rond de mond 
  • Verlies van urine 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hoe te handelen
  • Blijf kalm
  • Neem de tijd op 
  • Bescherm het hoofd
  • Verwijder harde of gevaarlijke voorwerpen
  • Maak strakke kleding los, neem de bril af
  • Na aanval in stabiele zijligging
  • Langer dan 5 min indien bekend medicatie
  • Onbekend bel 112

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Status epilepticus
  • Een epileptische aanval die langer duurt dan 5 minuten
  • Serie aanvallen achter elkaar 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Welke zaken zijn 'triggers', die de kans op een epileptische aanval vergroten?
A
overmatig alcoholgebruik en bepaalde vormen van drugs
B
slaaptekort spanningen/emoties/stress
C
lichtflitsen
D
koorts niet innemen van medicatie

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Parkinson

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Wat is parkinson
  • Progressieve hersenaandoening
  • Dopamine tekort

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Parkinsonachtige ziekten:  
andere schade aan  
de substantia nigra/verminderde 
dopamineproductie. 

Bijvoorbeeld: trauma door boksen, medicatie gebruik (haldol), neerslag eiwitten (lewy body dementie) 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Symptomen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Meer dan trillen alleen
  • Trager denken
  • Verminderde reuk
  • Cognitieve achteruitgang
  • Slaapproblemen
  • Depressie
  • Obstipatie



Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Verloop van de ziekte
  • 75% van de klachten begint aan één kant van het lichaam
  • Valgevaar na enkele jaren
  • Steeds meer lichamelijke problemen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Feitjes
  • Snelst groeiende neurologische aandoening
  • Emoties hebben effect op bewegingen bij Parkinson
  • Niet iedereen trilt die Parkinson heeft
  • Parkinsonpatiënten worden regelmatig aangesproken met de vraag of ze dronken zijn
  • Het gelaat is emotieloos

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

4

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Een ander woord voor tremoren is beven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is Parkinson?
A
Stoornissen in je handen
B
Je hebt een geestelijke aandoening
C
Stoornissen in beweging
D
ADHD

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Kenmerken van Parkinson?
A
Trillen
B
Zweten
C
Buikpijn
D
Hersenbloeding

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel procent van de mensen krijgt Parkinson?
A
35 tot 55%
B
10 tot 25%
C
80 tot 90%
D
50 tot 80%

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Op welke leeftijd komt parkinson vaak voor?
A
boven de 45
B
Boven de 50
C
Boven de 20
D
Boven de 35

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Welke algemene kenmerken kunnen jullie benoemen

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Wat is Parkinsonisme?

Slide 36 - Open question

This item has no instructions