2VG 3.3 Lezen - deel 2 MOLJ

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Dilemma op dinsdag

Slide 2 - Slide

Lesdoelen

1.  Leesclub
2. Terugblik betogende teksten
3. Kritisch lezen
4. Tekstverband oorzaak -gevolg

Slide 3 - Slide

Leesclub

Slide 4 - Slide

§3.3 Lezen - terugblik

Betoog
bladzijde 172

Slide 5 - Slide

Wat zijn kenmerken
van een betogende tekst?

Slide 6 - Mind map

= betoog
Betogen betekent 'met bewijzen aantonen'. Iemand geeft zijn mening en wil de lezer daarvan overtuigen door deze te verdedigen met geloofwaardige argumenten. De schrijver kan een tegenargument gebruiken en deze weerleggen.




Slide 7 - Slide

= betoog
Veel betogen hebben als tekstopbouw een driedeling: 
inleiding - kern - slot

De hoofdgedachte van een betoog bestaat uit de mening van de schrijver (standpunt), meestal gevolgd door zijn belangrijkste argument. Daarop volgt mogelijk een tegenargument en eventueel een weerlegging.

Slide 8 - Slide

Welke leestrategieën ken je?

Slide 9 - Mind map

Leesstrategieën (blz. 178)
1. verkennend lezen
2. nauwkeurig lezen
3. zoekend lezen
4. studerend lezen
5. kritisch lezen

Slide 10 - Slide

Kritisch lezen, kijken, luisteren en schrijven (blz.178)

Slide 11 - Slide

Kritisch lezen, blz. 179
De lezer weegt vooral de argumenten kritisch. 
Als je een tekst kritisch leest, stel je jezelf beoordelende vragen zoals:
*   Is de schrijver deskundig?
  • Hoe weet hij dat?
  • Is de informatiebron betrouwbaar?
  • Is de informatie waar?
  • Is het argument een feit of een mening?



Slide 12 - Slide

Tekstverbanden
en signaalwoorden

Slide 13 - Slide



1. opsommend
2. tijdsvolgorde 
3. tegenstellend
4. uitleggend
5. redengevend
6. concluderend
7. samenvattend
8. oorzaak en gevolg
9. vergelijkend

Slide 14 - Slide

Tekstverbanden die je tegenkomt in een betoog!
Tekstverband
Signaalwoorden
Voorbeelden
Redengevend
want, omdat, daarom, immers, namelijk
Wouter heeft zicht ingeschreven op een sportschool, want hij wil er in vorm zijn voor de eerste wedstrijd van het seizoen.
Concluderend
dus, dan ook, hieruit volgt, de slotsom is, concluderend
Anja heeft een nieuwe jurk gekocht. 
Kortom, ze is helemaal klaar voor het feest!

Slide 15 - Slide


Een relatie?

Wat is de oorzaak en wat is het gevolg 
in een tekstverband tussen zinnen en alinea's?
 

doordat, daardoor, 
zodat, waardoor, 
met als gevolg

Slide 16 - Slide

Het tekstverband oorzaak-gevolg
Tekstverband
Signaalwoord
Voorbeeld
Oorzaak-gevolg
doordat, daardoor, waardoor, met als gevolg, zodat...
Doordat het vanmorgen spiegelglad was, kwamen we te laat op school aan.
Ik werd getackelt en kreeg daardoor een dikke knie.

Slide 17 - Slide

Robin werd getackeld tijdens de voetbalwedstrijd en kreeg daardoor een dikke knie.

oorzaak = Robin werd getackeld tijdens een voetbalwedstrijd

gevolg  = Robin kreeg een dikke knie

signaalwoord = daardoor

Slide 18 - Slide

Wat?
§ 3.3 Lezen: 
Maak opdrachten 2cdef, 4, 6 t/m 10

Hoe?
Leerwerkboek
Hulp?
Boek --> klasgenoot --> Mol
Opbrengst?
Huiswerk maandag 22-01-24
Lesdoel
Kenmerken betoog
Kritisch lezen
tekstverband oorzaak-gevolg
Klaar?
Taak week 2&3
Voorbereiden toets

Slide 19 - Slide

Heb je wat geleerd?

Slide 20 - Slide

Welk signaalwoord hoort bij een tekstverband met een oorzaak en gevolg?
A
daarnaast
B
daarentegen
C
daarom
D
daardoor

Slide 21 - Quiz