Spelling - uitleg FT sollicitatiebrief

1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

lesdoel
belangrijkste spellingregels herhalen 
zodat je deze correct kunt toepassen
in de FT sollicitatiebrief

Slide 3 - Slide

les vandaag
  • uitleg FT sollicitatiebrief
  • nakijken opdracht 13 (blz 165)
  • uitleg par. 2.1, 2.2 en 2.3
  • oefenen!
  • nakijken
  • afsluiten

Slide 4 - Slide

uitleg lesssenserie spelling
1) nut van spelling
2) H1: werkwoordspelling
3) H2.1 t/m 2.3
4) H2.4 t/m 2.7
5) H2.8 t/m 2.12 + sollicitatiebrief oefenen
6) FT sollicitatiebrief schrijven
7) Feedback sollicitatiebrief

Slide 5 - Slide

PW schrijfvaardigheid 
1) FT sollicitatiebrief
2) FT recensie
3) ST column

samen tellen de toetsen 2x mee (in periode 4)

Slide 6 - Slide

Je schrijft een sollicitatiebrief waarin je de spellingregels moet toepassen. In de brief moet je woorden opnemen waarop de spellingregels uit hoofdstuk 1 en 2 van toepassing zijn. Tijdens de toets schrijf je een sollicitatiebrief en geef je aan welke woorden je hebt toegevoegd om aan de opdracht te kunnen voldoen. Vervolgens leg je ook de spellingregels uit.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

nakijken huiswerk
opdracht 13, blz 165

Slide 10 - Slide

opdracht 13
1 gegijzeld, wordt, leidt
2 Stampvoetend, mopperend, gemiste, liep // loopt
3 verheugt, verpachten, verhuist
4 gescoord, werd, bestraft, ontblote, gerend
5 wordt, verwachte, gehaald
6 bemestte, zaait (in)
7 gestrande, gesleept
8 gerooide, wordt, verhandeld
9 verlichte, geklede, kleumend
10 ingerichte, glanzende, vergulde, gepleisterde

Slide 11 - Slide

uitleg 2.1: leestekens

Slide 12 - Slide

leestekens
punt: einde zin, afkortingen (behalve woorden en maten)
komma: tussen twee pv's, bij een opsomming, aanspreking, bijstelling, bijzinnen
puntkomma: sterke samenhang, opsomming
dubbele punt: aankondigingen



Slide 13 - Slide

leestekens
aanhalingsteken: citaat, directe rede, gedachten, een woord zelf, een woord met een andere betekenis
vraagteken: vraag
uitroepteken: bevel/uitroep
haakjes: toelichting
beletselteken (...): suggestie, onvolledige citaten


Slide 14 - Slide

leestekens
Bekijk opdracht 1.
Waar zou jij leestekens zetten?

Slide 15 - Slide

opdracht 1
1 De voorzitter zei: ‘We gaan nu beginnen met de vergadering, heren.’
2 ‘Als jullie de eerste les goed doorwerken,’ zei de lerares, ‘gaan we het tweede uur een video kijken.’
3 ‘Wie ben je nu weer aan het bellen, Loes?’ vroeg moeder. ‘Op die manier is je beltegoed zo weer op.’
4 Op onze school zijn diverse buitenschoolse activiteiten: een schaakclub, een elektronicaclub, een debatclub, een bigband en een strijkensemble.

Slide 16 - Slide

opdracht 1
5 ‘Zodra de bel gaat,’ zei de conciërge, ‘mogen jullie de school in. Eerder niet.’
6 In dit tropische zwembad vind je van alles: glijbanen, duikplanken, drijfmiddelen en diverse bubbelbaden.
7 ‘Het zou best eens kunnen dat Israël vroeg of laat Iran aanvalt’, zei de secretaris-generaal.
8 De secretaris merkte op: ‘Dames, mevrouw Van der Boot is met kennisgeving afwezig.’

Slide 17 - Slide

uitleg 2.2: hoofdletters

Slide 18 - Slide

hoofdletters
Aan het begin van een zin (tenzij: apostrof).
Namen, merken, historische gebeurtenissen, straten, hemellichamen, gebouwen, feestdagen en titels.

uitzonderingen: blz 258

let op: mevrouw Van Riessen  vs Frédérique van Riessen

Slide 19 - Slide

hoofdletters
Bekijk opdracht 3. 
Waar zou jij hoofdletters zetten?

Slide 20 - Slide

hoofdletters
Volgens Brits onderzoek, dat gepubliceerd is in de Engelse krant Daily Mail, zorgt een vaste relatie ervoor dat vrouwen blijvend dikker worden. Een van de onderzoekers zegt: ‘Bij 90% van de vrouwen die een vaste relatie krijgen, is er een aanzienlijke toename van het lichaamsgewicht te meten in de eerste maanden van de relatie.’ Uit de publicatie blijkt dat ongeveer 25% van de vrouwen circa 7 kg aankomt, terwijl bij 10% een gewichtstoename van meer dan 13 kg te meten is. Waardoor vrouwen met een vaste relatie aankomen, wordt niet duidelijk uit dit onderzoek. Wel worden mogelijke oorzaken genoemd. Sophie: ‘Mijn partner kan zo lekker koken.’ Mary-Ann: ‘Ik hoef me nu geen zorgen meer te maken over mijn figuur.’ Een mogelijke oorzaak is dat vrouwen voor zichzelf dezelfde portie eten opscheppen als voor hun partner, terwijl een vrouw gemiddeld 500 calorieën minder nodig heeft dan een man.



Slide 21 - Slide

uitleg 2.3: meervoudsvorming

Slide 22 - Slide

meervoudsvorming
S
EN
S of EN
S én EN
vreemde meervouden

Slide 23 - Slide

meervoudsvorming
Bekijk opdracht 4
Welke vorm krijgt het meervoud?

Slide 24 - Slide

opdracht 4
1 niveaus
2 displays
3 bases, basissen
4 dandy’s
5 alpaca’s
6 stommeriken
7 kubussen
8 gemeentes, gemeenten
9 medici
10 maanzeeën
11 kangoeroes
12 crematoria, crematoriums
13 canapés
14 bacteriën
15 tandraderen
16 fotografen
17 poriën
18 fantasieën
19 beauty’s
20 melodieën

Slide 25 - Slide

oefenen!
maak opdracht 2 en 6

klaar? 
lees paragraaf 2.4 en probeer opdracht 5 te maken.

Slide 26 - Slide

nakijken

Slide 27 - Slide

opdracht 2

Slide 28 - Slide

opdracht 2
1 De rooms-katholieke geestelijke Gerd ter Huurne gaat in de winter altijd schaatsen op de Noordwest-Overijsselse meren.
2 ‘Ik reken er eigenlijk wel op,’ zei Lydia de Groot-ter Apelt tegen de thuisgroenteboer, ‘dat u volgende week Brussels lof en postelein voor me meebrengt.’
3 Luidruchtig prijst de marktkoopman zijn waren aan: ‘Kom mensen, koop hier lekkere kaas uit Alkmaar, stroopwafels uit Gouda of heerlijke Zeeuwse roomboterbabbelaars.’

Slide 29 - Slide

opdracht 2
4 ‘Ga jij wel mee naar dit concert met kerstliederen, Marie?’ vroeg haar zus. ‘Of luister je liever naar muziek uit het Verre Oosten?’
5 ‘De kapitein van cruiseschip Costa Concordia gaat waarschijnlijk niet vrijuit’, zei een Italiaanse rechter desgevraagd in het journaal van Rai Uno.
6 ‘Verdraaid nog aan toe,’ verzuchtte Elianne, ‘wie had nou gedacht dat de Hoeksteen, die mooie gereformeerde kerk, in mei verkocht gaat worden?’

Slide 30 - Slide

Opdracht 6


Slide 31 - Slide

Opdracht 6

 1 lindeboom (lindes / linden)
2 burgemeestersstoel
3 hogeschool
4 wollegoed (wol heeft geen mv)
5 pruimenjam
6 apenrots
7 staatssecretaris
8 apetrots (versterkt ‘trots’)
9 stoelendans
10 tarwebloem (tarwe heeft geen mv)
11 publieksjury

12 scheepssmid (schip wordt in samenstelling ‘scheeps’)
13 varkensziekte
14 rodekool (eerste deel is geen zn)
15 wiegendood
16 waardestijging
17 bergingsschip
18 hinkepoot (eerste deel is geen zn)
19 blokkadeschip
20 sterkedrank
21 gedachtespinsel (gedachtes / gedachten)
22 linzensoep
23 karnemelk (eerste deel is geen zn)
24 gerstenat (gerst heeft geen mv)

Slide 32 - Slide

uitleg 2.5: verkleinwoorden

Slide 33 - Slide

verkleinwoorden
-je/-kje/-pje/-tje/-etje
- kort --> lang (vat/vaatje). Let op bij klinkers.
- afkortingen

Slide 34 - Slide

verkleinwoorden
Bekijk opdracht 12. 
Welke vorm krijgt het verkleinwoord?

Slide 35 - Slide

opdracht 12

1 glimwormpje
2 skietje
3 baby’tje
4 cafeetje
5 weggetje, wegje
6 abc’tje
7 vlammetje


8 leuninkje
9 parapluutje
10 stelletje
11 A4’tje
12 jongetje
13 dicteetje
14 bh’tje
15 glaasje

Slide 36 - Slide

lesdoel
belangrijkste spellingregels herhalen 
zodat je deze correct kunt toepassen
in de FT sollicitatiebrief

Slide 37 - Slide