les 2

- Üben: haben/sein in de v.t. und Wörter A
- Hausaufgaben korrigieren 
- Aussprache: Ich- und Ach-Laut  und Plauderecke             - Zeit übrig? -> Lessonup Landeskundequiz 
- Selbständig an die Arbeit
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

- Üben: haben/sein in de v.t. und Wörter A
- Hausaufgaben korrigieren 
- Aussprache: Ich- und Ach-Laut  und Plauderecke             - Zeit übrig? -> Lessonup Landeskundequiz 
- Selbständig an die Arbeit

Slide 1 - Slide

Wie sagt man das?
Alter?
essen/Haustiere
Hobbys?

Slide 2 - Slide

Heute ....
Gestern ....
1.  .... habe ich keine Zeit.
2. .... bist du in Berlin.
3. .... hat Lisa Geburtstag.
4. .... sind wir ins Kino gegangen.
5. .... seid ihr rechtzeitig in der Schule.
6. .... haben wir kein Geld.
Üben: haben / sein in de verleden tijd (Präteritum)

Slide 3 - Slide

Wörterliste A
Probeer in 1 minuut tijd zo veel mogelijk DUITSE zinnen te maken, waarbij je in elke zin DRIE woorden uit woordenlijst A gebruikt
timer
1:00

Slide 4 - Slide

Antworten Aufgabe 4 und 5
Aufgabe 4:
  

1 nodig hebben
2 iets
3 warenhuis
4 zich verheugen
5 beginnen
6 smaak

Aufgabe 5:

1 D               4 A
2 B               5 C
3 E                6 F

b
1   Hij is heel actief en skate al sinds twee jaar. Hij wilde dit gewoon eens proberen.
2   Boren, zagen, slijpen, vormgeven, testen.
3   Mariaberg kan zo iets voor de jeugd doen, wat de jeugd zelf ook graag wil doen. De motivatie is hoger en er zit geen dwang achter.




Slide 5 - Slide

Antworten Aufgabe 6 und 7
Aufgabe 6:
  
1 übrig
2 der Jugendliche
3 schmücken
4 der Laden
5 leihen
6 umtauschen
7 Angebot
8 bremsen

Aufgabe 7:

1 Die Jungen und Mädchen sind
2 Wir haben uns gefreut
3 Hast du
4 Seid ihr
5 Herr Schulte ist
6 Ich habe gekauft
7 Sind Sie

Slide 6 - Slide

Antworten Aufgabe 8 und 9
Aufgabe 8:
1 hatte ich
2 es war
3 Paragliding war
4 Ihr hattet
5 Waren Sie
6 hattest du
7: Kevin hatte
8: Wir waren
9: Mein Lieblingsgeschmack war
10: hatten Kevin und ich


Aufgabe 9:

1 ich hatte
2 ich war
3 das Konzert war
4 war es
5 die Band hatte
6 mein Bruder und ich waren
7 das war
8 unsere Eltern waren
9: hatten wir
10: das Konzert war

Slide 7 - Slide

Aussprache -Ich und Ach-Laut / Sprechen üben
Was?  Auftrag 10, 11, 12 Seite 18/19
Wie?   mit Kna/ in Zweiergruppen

Slide 8 - Slide

Selbständig an die Arbeit!

Was?              machen: Auftrag 14-> Kies 1 van de twee teksten!!!,                                   Auftrag 15, 16 
                         lernen: Wörterliste B, Seite 40

Wie?               alleine oder zu Zweit
Wie lange?   Bis zum Ende dieser Stunde


Diese Aufträge sind Hausaufgaben

Slide 9 - Slide

Mal was Anderes....

Was wißt ihr                                                 eigentlich über Deutschland?

Slide 10 - Slide

Welke landen grenzen er aan Duitsland?
A
Frankrijk, Rusland, Hongarije
B
Denemarken, Italië, Rusland
C
Tsjechië, België, Denemarken
D
Alle bovengenoemde landen

Slide 11 - Quiz


Hoe heet deze bekende Duitse taart?
A
Sachertorte
B
Apfelstrudel
C
Kaiserschmarrn
D
Schwarzwalder Kirsch

Slide 12 - Quiz

In welke maand vindt het Oktoberfest plaats?

Slide 13 - Open question

In welke stad ligt de grootste Duitse haven?

Slide 14 - Open question

Hoeveel Bundesländer heeft Duitsland?
A
9
B
12
C
13
D
16

Slide 15 - Quiz

Welk bekend Duits snoepmerk werd bedacht door meneer Hans Riegel uit Bonn?

Slide 16 - Open question

Hoe hard mag je in Duitsland rijden als er geen snelheidsborden langs de weg staan?
A
120 km/u
B
130 km/u
C
200 km/u
D
zo hard als je wilt

Slide 17 - Quiz

Wat is in Duitsland het hoogste cijfer dat je op school kunt halen?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide