Oefenles bloedsomloop en voortplanting

Twee leerlingen doen een bewering over de dubbele bloedsomloop.

Liane: ‘Per omloop gaat het bloed twee keer door het hart.’
Jason: ‘Er stroomt alleen maar zuurstofrijk bloed door de grote bloedsomloop.’

Wie heeft/hebben gelijk?
A
Liane heeft gelijk
B
Jason heeft gelijk
C
Liane en Jason hebben gelijk
D
Liane en Jason hebben geen gelijk
1 / 39
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Twee leerlingen doen een bewering over de dubbele bloedsomloop.

Liane: ‘Per omloop gaat het bloed twee keer door het hart.’
Jason: ‘Er stroomt alleen maar zuurstofrijk bloed door de grote bloedsomloop.’

Wie heeft/hebben gelijk?
A
Liane heeft gelijk
B
Jason heeft gelijk
C
Liane en Jason hebben gelijk
D
Liane en Jason hebben geen gelijk

Slide 1 - Quiz

Als afwijking komt bij de mens weleens een opening in de wand tussen de linker- en rechter harthelft voor.
Deze opening veroorzaakt een vermindering van de hoeveelheid …

A
kooldioxide in het bloed van de holle aders
B
zuurstof in het bloed van de aorta
C
zuurstof in het bloed van de longaders
D
zuurstof in het bloed van de longslagaders

Slide 2 - Quiz

In de afbeelding is een dwarsdoorsnede door de borstkas van de mens schematisch getekend.
P geeft een harthelft aan. P is door een bloedvat verbonden met orgaan Q. Dit bloedvat is niet getekend.Welke harthelft wordt aangegeven met P? En welk orgaan wordt aangegeven met Q?
A
P = linker harthelft Q = de lever
B
P = linker harthelft Q = een long
C
P = rechter harthelft Q = de lever
D
P = rechter harthelft Q = een long

Slide 3 - Quiz

2 leerlingen doen een uitspraak:
Amira: De deeltjes in het midden zorgen voor bloedstolling.
Sem: Rode bloedcellen bevatten DNA

Wie heeft of hebben gelijk?

A
Amira
B
Sem
C
allebei gelijk
D
geen van beide

Slide 4 - Quiz

Bij de letters Q, R en S staan dwarsdoorsnedes van de bloedvaten getekend.
Pijlen geven de stroomrichting van het bloed aan.

Welke letter in afbeelding 6 stelt een slagader voor?


A
Q
B
R
C
S

Slide 5 - Quiz

Bij de letters Q, R en S staan dwarsdoorsnedes van de bloedvaten getekend.
Pijlen geven de stroomrichting van het bloed aan.

Op welke plek vindt uitwisseling van gassen plaats?


A
Q
B
R
C
S

Slide 6 - Quiz

Bevat bloedvat 1 zuurstofrijk- of arm bloed?
Dit bloedvat is een ....?
A
Zuurstofrijk, ader
B
Zuurstofarm, slagader
C
Zuurstofrijk, slagader
D
Zuurstofarm, ader

Slide 7 - Quiz

Met welk nummer wordt de poortader aangegeven?
A
2
B
6
C
7
D
8

Slide 8 - Quiz

Welke omschrijving klopt over bloedvat 7?
A
Zuurstofrijk, slagader, veel glucose
B
Zuurstofarm, ader, veel glucose
C
Zuurstofrijk, slagader, weinig glucose
D
Zuurstofarm, ader, weinig glucose

Slide 9 - Quiz

Een met een virus besmet vliegje zuigt bloed uit de huid van een schaap. Het virus komt daarbij in het bloed van het schaap terecht en komt uiteindelijk ook in de tong van het schaap.
De bloedsomloop van een schaap komt overeen met die van een mens.

Komt het virus met het bloed op de weg van de huid naar de tong door de kleine bloedsomloop? En komt het door de grote bloedsomloop?

A
Alleen door de grote bloedsomloop.
B
Alleen door de kleine bloedsomloop.
C
Zowel door de grote als door de kleine bloedsomloop
D
Alleen door de kleine bloedsomloop en de poortader

Slide 10 - Quiz

Wat is de naam van het dichtgeslibde
bloedvat?
En wat zien we hier?
A
Kransader, hartaanval
B
kansader, hartinfarct
C
kransslagader, hartaanval
D
kransslagader, hartinfarct

Slide 11 - Quiz

De verandering van het volume van
de hartkamers.

In welke fase trekken de kamers zich
samen?
A
fase 1
B
fase 2

Slide 12 - Quiz

De hartkleppen bevinden zich tussen de boezems en de
kamers. Voor het goed functioneren van het hart moeten
de hartkleppen op het juiste moment gesloten zijn

Wanneer zijn de hartkleppen gesloten?

A
Alleen tijdens het samentrekken van de boezems.
B
Alleen tijdens het samentrekken van de kamers.
C
Zowel tijdens het samentrekken van de boezems als tijdens het samentrekken van de kamers.
D
Alleen als de halvemaanvormige kleppen open staan

Slide 13 - Quiz

Welke letter geeft een antigeen aan?
A
P
B
Q
C
R

Slide 14 - Quiz

Rodehond is een zeer besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door het rubellavirus. Het virus wordt door speeksel- en slijmdruppeltjes overgedragen. De verschijnselen lijken op griep en meestal is er ook een uitslag van rode vlekjes op de huid.
Sinds 1987 worden kinderen in Nederland tegen rodehond ingeënt als ze veertien maanden oud zijn, tegelijk met de inenting tegen bof en mazelen.
Deze gecombineerde inenting wordt de BMR-vaccinatie genoemd.
De BMR-vaccinatie wordt op negenjarige leeftijd herhaald. Door inenting ontstaat levenslange immuniteit.
Hoeveel verschillende soorten antigenen bevat een BMR-vaccin minimaal?


A
een
B
twee
C
drie
D
meer dan drie

Slide 15 - Quiz

Bij de werking van het hart zijn drie fasen te onderscheiden.

Tijdens welke fase worden de halvemaanvormige kleppen (= slagaderkleppen) geopend?

A
Tijdens de hartpauze
B
Tijdens het samentrekken van de kamers
C
Tijdens het samentrekken van de boezems

Slide 16 - Quiz

Bij de mens is een eicel groter dan een zaadcel.
Waarmee hangt dit samen?

A
De eicel kan zelf niet bewegen.
B
De eicel bevat meer reservevoedsel dan de zaadcel.
C
De eicel heeft extra ruimte om de zaadcel op te nemen.
D
De eicel bevat een dubbele kern.

Slide 17 - Quiz

Drie uitspraken over de vagina zijn:
1 Eicellen zwemmen zelf richting de baarmoeder.
2 De clitoris bevindt zich tussen de vagina en de urinebuis.
3 Bij menstruatie worden stukjes slijmvlies uit de baarmoeder via de vagina verwijderd.
Welke van deze uitspraken is (zijn) juist?
A
1
B
1 en 2
C
2 en 3
D
3

Slide 18 - Quiz

In welk deel vindt de bevruchting plaats
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 19 - Quiz

In de afbeelding is een menstruatiecyclus weergegeven die 28 dagen duurt. De letters P, Q, R en S geven bepaalde perioden in deze cyclus aan. In het binnenste deel van de afbeelding is schematisch de verandering in het baarmoederslijmvlies getekend.
In welke periode vindt gemiddeld de ovulatie plaats?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 20 - Quiz

Vera laat in de maand juni een röntgenfoto maken om te onderzoeken of haar eileiders verstopt zijn. Het onderzoek kan maar in een bepaalde periode van de menstruatiecyclus worden gedaan, namelijk nadat de menstruatie over is en voordat de ovulatie optreedt. Vera heeft een regelmatige menstruatiecyclus van 28 dagen. Ze verwacht dat haar volgende menstruatie begint op 1 juni.
Welke datum is voor Vera de beste dag voor een afspraak?
A
10 juni
B
15 juni
C
30 juni

Slide 21 - Quiz

Tijdens de pubertijd maakt iemand allerlei veranderingen mee. Welke zijn sociale veranderingen?
wel
niet
je stelt je zelfstandiger op
je leert vrienschappen te sluiten
je hebt soms last van nare gevoelens
je maakt graag deel uit van een groep
je probeert problemen op te lossen

Slide 22 - Drag question

In de afbeelding zie je een aantal organen van het voortplantingsstelsel van de man getekend. In de afbeelding zijn pijlen getekend.
In welke richting worden zaadcellen afgevoerd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quiz

Erik zegt dat de voorhuid de huidplooi is waarin de teelballen en bijballen liggen.
Ernesto zegt dat de temperatuur in de buikholte iets lager is dan die in de balzak.
Wie heeft (hebben) gelijk?
A
ze hebben beide gelijk
B
erik heeft allen gelijk
C
ernesto heeft alleen gelijk
D
ze hebben beide niet gelijk

Slide 24 - Quiz

Voordat zaadcellen het lichaam verlaten tijdens een zaadlozing moeten ze in het lichaam een lange weg afleggen. Ook komen er op bepaalde mometen vocht en of voedingsstoffenbij. 
Zet de stappen waarin zaadcellen zich door het mannelijke voortplantingsstelsel bewegen in de juiste volgorde.
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
stap 6
zaadleider
urinebuis
bijbal
zaadblaasje voegt vocht en voedingsstoffen toe
zaadbal
prostaat voegt vocht toe

Slide 25 - Drag question


In afbeelding hiernaast zie je een grafiek met de groei van het slijmvlies van de baarmoederwand van een vrouw.

Op welke dagen is deze vrouw vruchtbaar
A
dag 4-7
B
dag 7-11
C
dag 12-16
D
dag 17-21

Slide 26 - Quiz

Een vrouw heeft een regelmatige menstruatiecyclus van 28 dagen, maar haar menstruatie is dit keer niet op het tijdstip waarop zij die had verwacht. Het uitblijven van de menstruatie komt doordat bij haar een eicel is bevrucht. De innesteling van het embryo dat uit deze bevruchte eicel is ontstaan, heeft op 11 augustus plaatsgevonden.

In welke periode had haar menstruatie moeten beginnen?
A
Tussen 2 en 6 augustus.
B
Tussen 9 en 13 augustus.
C
Tussen 16 en 20 augustus.
D
Tussen 23 en 27 augustus.

Slide 27 - Quiz


De tekeningen in afbeelding hiernaast geven een deel van een eierstok weer op verschillende tijdstippen.
Welke tekening geeft de ovulatie weer?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 28 - Quiz


In afbeelding hiernaast zie je vier tekeningen van de stadia in de cyclus van een vrouw.
Wat is de juiste volgorde van de veranderingen in de baarmoeder gedurende de menstruatiecyclus?
A
H-G-E-F
B
G-E-F-H
C
G-F-H-E
D
H-G-F-E

Slide 29 - Quiz

Vinden bij een zwangere vrouw menstruaties plaats? En vinden er ovulaties plaats?
A
wel menstruaties geen ovulaties
B
geen menstruaties wel ovulaties
C
zowel menstruaties als ovulaties
D
zowel geen menstruatie sals geen ovulaties

Slide 30 - Quiz


In de afbeelding zijn de veranderingen in het baarmoederslijmvlies van een zwangere vrouw gedurende zes weken schematisch weergegeven. Er zijn drie periodes aangegeven, met P, Q en R.
In welke periode heeft innesteling plaatsgevonden?
A
P
B
Q
C
R

Slide 31 - Quiz


In de afbeelding zie je een doorsnede van een zwangere koe schematisch weergegeven. De namen en functies van de voortplantingsorganen van een koe komen overeen met die van een mens. Het kalf van een koe maakt voor de geboorte al hormonen, bijvoorbeeld cortisol. Dit hormoon wordt uit het bloed van het kalf afgegeven aan het bloed van het moederdier. Cortisol heeft invloed op het ontstaan van weeën.
In welk van de genummerde organen wordt cortisol uit het bloed van het kalf afgegeven aan het bloed van het moederdier?
A
1
B
3
C
5
D
6

Slide 32 - Quiz

Hier staan drie beweringen over de betekenis van het vruchtwater voor het embryo:
1 Door het vruchtwater wordt het embryo beschermd tegen schokken.
2 Uit het vruchtwater neemt het embryo de benodigde zuurstof op.
3 In het vruchtwater kan het embryo zich gemakkelijk bewegen.
Welke van deze beweringen zijn juist?

A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
1,2 en 3

Slide 33 - Quiz

Wat is de naam van onderdeel 5 en wat is de functie?

Slide 34 - Open question

Bij een vrouw kan in de vagina een onbevruchte eicel worden aangetroffen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

Welk deel van het vrouwelijk en mannelijk geslachtsorgaan hebben dezelfde functie?
A
bijballen en eierstokken
B
zwellichaam en vagina
C
vagina en urinebuis(bij een man)
D
clitoris en eikel

Slide 36 - Quiz

Welke weg legt een zaadcel na zaadlozing af?
A
vagina - baarmoeder - eileider - baarmoedermond
B
baarmoeder - vagina - eileider
C
baarmoedermond- eileider - baarmoeder - vagina
D
vagina - baarmoedermond-baarmoeder- eileider

Slide 37 - Quiz

Krijgt iemand met herpes genitalis een koortslip? Leg je antwoord uit.

Slide 38 - Open question

wat wordt aangeduid met de letter R?

Slide 39 - Open question