8.2 Woordformules

Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: 8.2 Woordformules
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 18
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: 8.2 Woordformules
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Open je boek van wiskunde op blz 62 en pak je schrift en je werkboek. 



Slide 2 - Slide

2. Terugblik
Wie kan in eigen woorden vertellen wat hij heeft geleerd tijdens de vorige wiskunde les?

Slide 3 - Slide

Heeft deze tabel regelmaat?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Hoe hoog is de boom na 7 jaar?
A
255 cm
B
295 cm
C
335 cm
D
500 cm

Slide 5 - Quiz

Hoeveel betaalt Sanne als zij de scooter 3 uur huurt?
A
15 euro
B
30 euro
C
35 euro
D
40 euro

Slide 6 - Quiz

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les weet je:
- wat we bedoelen met een woordformule 

Slide 7 - Slide

Weet je wat een woordformule is?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Bert gaat met zijn gezin op vakantie. 
De kosten berekend hij met de formule:
Kosten= 50 + 60 x aantal dagen


Hoeveel zijn de kosten na 7 dagen?

Slide 9 - Slide

Finn spaart elke week 5 euro en heeft al 75 euro in
zijn spaarpot.



Woordformule:Spaargeld= ........ + ...........x aantal weken

Hoeveel heeft Finn na 20 weken gespaard?

Slide 10 - Slide

Vul aan:
Een woordformule is een formule waarin....
A
je woorden moet veranderen in cijfers en dan iets kan berekenen.
B
je niets zelf hoeft te doen.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Jan doet kranten.
Hij krijgt een vast bedrag van 5 euro.
Per straat krijgt hij 7 euro.
Welke formule hoort hierbij?
A
Bedrag in euro = 7 + 5 x aantal straten
B
Aantal straten = 7 + 5 x bedrag in euro's
C
Bedrag in euro = 5 + 7 x aantal straten
D
Aantal straten = 5 + 7 x bedrag in euro's

Slide 13 - Quiz


Bij de verdiensten van Jan hoort de formule:
Bedrag in euro = 5 + 7 x aantal straten
Welke berekening hoort er bij als Jan 6 straten loopt?

A
5 + 7 x aantal straten
B
5 + 7 x 6 = 47
C
5 + 7 x 6 = 72
D
5 x 6 +7= 37

Slide 14 - Quiz

Een grafiek tekenen
Bij een woordformule kun je een grafiek maken.


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 44 t/m 52 op blz 64/65.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.

timer
1:00

Slide 17 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?

Huiswerk:
Groep A:                                                 Groep B:
Maandag 19 april                                 Dinsdag 20 april
8.2 opdracht 44 t/m 52                     8.2 opdracht 44 t/m 52

Slide 18 - Slide