oefenen persoonlijk voornaamwoord

H4 - Woche 11 - Stunde 2 & 3
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

H4 - Woche 11 - Stunde 2 & 3

Slide 1 - Slide

Planung

Stunde 2:
  • Wiederholung K1: meervoud zelfstandig naamwoorden
  • Lektion 4: Lesefertigkeit

Stunde 3: 
  • Wiederholung K1: die Personalpronomen
  • Lektion 4: Lesefertigkeit 

Ziele
  • Je kunt de meervoudsvorm van een zelfstandig naamwoord maken.

  • Je kunt de persoonlijk voornaamwoorden actief in de 1. (Nominativ), 4. (Akkusativ) en 3. (Dativ) naamval gebruiken. 

  • Je kunt belangrijke feitelijke informatie begrijpen in korte verslagen en artikelen.

  • Je kunt je een indruk vormen van de belangrijkste inhoud in een feitelijk nieuwsbericht op televisie.


Slide 2 - Slide

Kapitel 1:

  • Lernbox: Lektion 3 & Lektion 6 (Niederländisch-Deutsch)
  • Grammatik: haben, sein, werden in o.v.t./o.t.t./ volt.tijd/ zou- vorm X
  • Grammatik: zwakke werkwoorden in o.t.t. X
  • Grammatik: de vraagwoorden X
  • Grammatik: Meervoud van zelfstandig naamwoorden
  • Grammatik: zwakke werkwoorden in o.t.t. met stam op -d/-t of s-klank & werkwoorden regnen, rechnen, zeichnen, atmen, öffnen, begegnen X
  • Grammatik: Persoonlijk voornaamwoorden in 1. 3. 4. naamval

Kapitel 2
  • Lernbox: Lektion 3 & Lektion 6 (Niederländisch-Deutsch)
  • Grammatik: Modalverben in o.t.t./ o.v.t./ zou-vorm
  • Grammatik: Zou-vorm (Konjunktiv II) hoofdregel en de eigen zou-vorm van haben, sein & Modalverben
  • Grammatik: Volgorde van werkwoorden
  • Grammatik: Voorzetsels & Keuzevoorzetsels met 3e en 4e naamval
  • Grammatik: Werkwoorden met een naamval (1e, 3e, 4e naamval)



Wiederholungscheck Toetsweek 3

Slide 3 - Slide

Plural der Substantive
meervoud van zelfstandig naamwoorden
De Duitse taal verbindt het meervoud aan het geslacht van het naamwoord in de uitgang. In het enkelvoud krijgen de verschillende geslachten de volgende lidwoorden:

  • mannelijke woorden = der (der Stier, der Vater, der Anfang, der Tisch usw.)
  • vrouwelijk woorden = die (die Katze, die Schwester, die Klasse, die Freiheit usw.)
  • onzijdige woorden = das (das Buch, das Handy, das Mädchen, das Männlein usw. )

Voor vorming van het meervoud zijn er enkele hoofdregels. Let op: deze regels gaan niet altijd op. Het is altijd verstandig om het meervoud van een zelfstandig naamwoord bij het enkelvoud te leren. 

Slide 4 - Slide

Weißt du noch?

Welk lidwoord heeft het meervoud van een zelfstandig naamwoord altijd?
A
der
B
die
C
das

Slide 5 - Quiz

Welke regel(s) voor het meervoud hoort bij welk geslacht?
Weiblich
Männlich
Sächlich
zelfstandig naamwoord + e
(+ Umlaut op a, u, o, au)
zelfstandig naamwoord + n / + en of +nen
zelfstandig naamwoord + e
zelfstandig naamwoorden die eindigen op -el,-er, en geen verandering
zelfstandig naamwoorden + s bij woorden die eindigen op -y, -o, -a 

Slide 6 - Drag question

Slide 7 - Link




Worauf bezahlen wir Steuer?

Slide 8 - Mind map

Kapitel 4 - Lektion 4
Besprechen: Lektion 4: Fragen Aufgabe 38, 39, 40
Selbstständig machen: Lektion 4: Aufgabe 38, 39, 40 (Zeit: 20 MInuten) 

Fertig = 
  • Lernen: Lernbox Lektion 4 D-N
  • Lernen: Prüfung Toetsweek Kapitel 1 & Kapitel 2

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Personalpronomen
In welke naamval het persoonlijk voornaamwoord komt te staan hangt dus af van:
1. of er een vast voorzetsel of keuze voorzetsel voor staat
2. of er een werkwoord met vaste naamval in de zin staat
3. inwelk zinsdeel het persoonlijk voornaamwoord staat (ow, lv of mv).

Slide 11 - Slide

Heute Mittag kommt er zu --- (ons)

Slide 12 - Open question

Die Stift? die habe ich ---- (haar) gegeben

Slide 13 - Open question

Hast du meine Schwester gesehen? Wo hast du ---- (haar) gesehen?

Slide 14 - Open question

Das sind nicht wirklich Freunde. Gestern sind sie ohne --- (hem) weggegangen

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Link

Kapitel 4 - Lektion 4
Besprechen: Lesefertigkeit: Aufgabe 41, 42, 43, 44
Machen: 
  • Aufgabe Personalpronomen Bookwidgets (Link)
  • Lesefertigkeit: Aufgabe 41, 42, 43, 44

Fertig = 
  • Lernen: Lernbox Lektion 4 D-N
  • Lernen: Prüfung Toetsweek Kapitel 1 & Kapitel 2

Slide 17 - Slide

Wie gut beherrscht du die Personalpronomen?

😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Wochenaufgaben 
Af voor maandag:
  • Lektion 4: Aufgabe 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44
  • Grammatik: Aufgabe meervoud zelfstandig naamwoorden (K1): https://www.bookwidgets.com/play/FB9LCFK?teacher_id=5360929721024512
  • Grammatik: Aufgabe Personalpronomen (K1): https://www.bookwidgets.com/play/RB9KMRP?teacher_id=5360929721024512
Kennen: K4
  • Lernbox Lektion 4 D-N

Slide 19 - Slide

Nächste Stunde
  • Wochenaufgaben besprechen
  • Lektion 5: Hören und Lesen

Slide 20 - Slide