fictie haardvuurdebat

Fictie
Haardvuurdebat
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Fictie
Haardvuurdebat

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Laatste groep houdt haardvuurdebat.
  • We lopen eerst alles nog door.
  • Daarna komt de jury vooraan zitten.
  • Om de beurt komen de sprekers voor de klas.
  • Niemand haalt een ander uit zijn/haar concentratie!!
  • Na afloop Socrative: wat weet je nog van spelling?

Slide 2 - Slide

Aan de beurt zijn op 5 juni
groep 1
Lian
Toby
Noor
Wies
Nesrien
groep 2
Esmee
Mateo
Saja
Isabell
Keete
jury
Antonio
Sebastiaan
Marly

Slide 3 - Slide

Aan de beurt zijn op 14 juni
groep 3
Rover
Matheus
Tren
Hein
groep 4
Isa
Sebastiaan
Robin
Antonio
Jason
jury
Noor
Saja
Toby

Slide 4 - Slide

Aan de beurt zijn op 19 juni:
groep 5
Vincent
Zeccas
Marly
Jet
Jelmer
jury
Lian
Nesrien
Mateo

Slide 5 - Slide

We zitten met 5 personen  met een boek rondom een haardvuur.
Nodig:
  •  3 juryleden per debat- zij letten op inhoud
  • Rest van de groep- stemmen welke 2 het beste waren en waarom
Regels haardvuurdebat
Een groepje van vijf personen komt om de beurt voor de klas.
Boek mee. Om de beurt houdt ieder een praatje over het gelezen boek in anderhalve minuut.
 

Inleiding-leuke beginzin.
Heel korte samenvatting boek.
Argumenten waarom het leuk is of niet.
1 onderdeel van theorie gebruiken.

Slide 6 - Slide

Presentatie en inhoud haardvuurdebat
  • PRESENTATIE=klas
  • Kijk de klas in (publiek)
  • Praat enthousiast
  • Praat duidelijk

  • INHOUD=jury
  • Inleiding: leuke beginzin
  • Noem titel en schrijver
  • Geef korte samenvatting (drie zinnen)
  • Midden (argumenten over): 
  • uitleg over round/flat character
  • spanning in verhaal
  • einde van verhaal
  • Slot: korte samenvatting/slotzin.

timer
1:30

Slide 7 - Slide

Round character
Flat character 
  • Belangrijke persoon in een verhaal
  • Moet meestal een probleem oplossen
  • Verandert daardoor
  • Lijkt een echte persoon
  • Heeft een duidelijk karakter.

  • Loopt rond in het verhaal maar is niet belangrijk
  • Je weet weinig van deze persoon
  • Soms weet je de naam maar van zijn/haar karakter weet je nauwelijks iets.

Slide 8 - Slide

Spanning in een verhaal
  • Je hebt vragen over de hoofdpersoon
  • Er is een moord gepleegd. Wie heeft het gedaan?
  • Het is donker en slecht weer
  • De personen vertrouwen elkaar niet
  • Je krijgt informatie uit het verleden of de toekomst
  • De schrijver speelt met tijd
  • De schrijver gebruikt een cliffhanger (zie blz. 94)

Slide 9 - Slide

Einde van verhaal
  • Gesloten einde: alle vragen van de lezer zijn beantwoord.
  • Open einde: de lezer moet veel zelf bedenken. Niet alle vragen zijn beantwoord. 

Slide 10 - Slide

Lezen in je leesboek
Lees 15 minuten in je leesboek.

Slide 11 - Slide


Argumenten zijn: (Kies het beste antwoord).
A
Voorbeelden voor je mening
B
Uitleg
C
Redenen voor je mening met voorbeelden

Slide 12 - Quiz


Met een open einde wordt bedoeld: (Kies het beste antwoord).
A
Een cliffhanger aan het eind van een boek.
B
Een eind dat nog veel vragen oproept.
C
Een eind waarin alle antwoorden worden gegeven.
D
Een einde van een deel van een serie.

Slide 13 - Quiz


Een verhaal maak je spannend door:
A
het in het donker te laten afspelen.
B
cliffhangers te gebruiken.
C
de hoofdpersonen elkaar niet te laten vertrouwen.
D
te spelen met tijd in een verhaal.

Slide 14 - Quiz


In een haardvuurdebat gaat het vooral om:
A
duidelijke mening met argumenten.
B
een verhaal over jouw boek.
C
een goede driedeling.
D
een goede beginzin en een duidelijk slot.

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link