What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Woordenschat H3 - les 1
Woordenschat H4
stijlfiguren: pleonasme en tautologie
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
35 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Woordenschat H4
stijlfiguren: pleonasme en tautologie
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
vooruitblik toetsweek
terugblik + oefenen stijlfiguren
uitleg pleonasme en tautologie
zelfstandig werken
Slide 2 - Slide
doel
Ik kan
pleonasmen en tautologieën
herkennen, begrijpen en gebruiken.
Slide 3 - Slide
toetsweek maart 2021
H1 t/m H4: woordenschat, formuleren en spelling
60 minuten
3x
Slide 4 - Slide
herhaling woordenschat
H1: herhaling, tegenstelling, opsomming
H2: hyperbool, understatement, eufemisme
H3: metonymie
H4: pleonasme, tautologie
Slide 5 - Slide
hoofdstuk 1
Slide 6 - Slide
herhaling
Drommels, drommels en nog eens drommels.
Geld, ja, geld is het enige waar hij voor leeft.
Ik ga nooit, nooit meer in een achtbaan.
Slide 7 - Slide
tegenstelling
Wij steunen elkaar door
dik
en
dun
.
De
grootste
ondernemer van de stad moest op de
kleintjes
letten.
Een
grote
mond, maar een
klein
hartje hebben.
Slide 8 - Slide
opsomming: drieslag
Een opsomming van
drie
woorden, zinnen of zinsdelen.
Bloed, zweet en tranen.
Veni, vidi, vici.
Heerlijk, helder, Heineken.
Slide 9 - Slide
opsomming: climax
Een steeds sterker wordende reeks.
Goed, beter, best.
Hij voelde zich goed, nee geweldig, hij voelde zich fantastisch.
Slide 10 - Slide
opsomming: omgekeerde climax
een steeds zwakker wordende reeks
Hij dacht een auto te hebben gewonnen, maar het bleek zelfs nog geen fiets. Nee, hij won een bal.
Slide 11 - Slide
hoofdstuk 2
Slide 12 - Slide
hyperbool
overdrijving : We hebben ons
kapot gelachen.
Slide 13 - Slide
understatement
afzwakking, je zegt dat iets minder groot, mooi, belangrijk, .. is dan dat het in werkelijkheid is
vaak: ironisch effect, je moet de situatie kennen om de understatement te begrijpen Messi kan wel
een aardig balletje trappen.
Slide 14 - Slide
eufemisme
verzacht de werkelijkheid
bij
nare situaties
Je zegt iets op zo'n manier dat het minder erg of hard overkomt: Hij
gaat creatief om met de waarheid.
Slide 15 - Slide
even oefenen
Slide 16 - Slide
Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tegenstelling
Slide 17 - Quiz
Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
opsomming
Slide 18 - Quiz
Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tegenstelling
Slide 19 - Quiz
De dierenarts kreeg het kleine dier met de grootste moeite in slaap.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tegenstelling
Slide 20 - Quiz
Wat ben jij een miezerig, vervelend, irritant, misselijk ventje.
A
tegenstelling
B
eufemisme
C
understatement
D
opsomming
Slide 21 - Quiz
hoofdstuk 3
Slide 22 - Slide
metafoor
een vergelijking tussen twee zaken die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben:
Mijn vader is een
boom van een kerel.
Slide 23 - Slide
metoniem
Stijlfiguur waarbij in plaats van het bedoelde, iets anders wordt genoemd:
-
Nederland
won met 2-0. (i.p.v. het Nederlandse elftal)
-Doe mij nog maar een
bakkie
. (i.p.v. kopje koffie)
-Mijn oma heeft een
Van Gogh
in huis hangen. (i.p.v. een schilderij van Vincent van Gogh)
Slide 24 - Slide
hoofdstuk 4
Slide 25 - Slide
pleonasme
Als je een
eigenschap
van een zaak of persoon nog eens uitdrukkelijk omschrijft door toevoeging van een ander woord, noem je dat een pleonasme:
-een ronde
cirkel
(een cirkel is altijd rond)
-
een dood lijk
(een lijk is altijd dood)
-witte sneeuw
(sneeuw is altijd wit)
Slide 26 - Slide
tautologie
Een tautologie bestaat uit twee woorden van
dezelfde woordsoort
die hetzelfde betekenen:
-We zijn
bedroefd
en
verdrietig.
-Natuurlijk
hebben wij
vanzelfsprekend
van de vakantie genoten.
-Morgen ga ik
nog een keer
de stijlfiguren
opnieuw
uitleggen.
Slide 27 - Slide
even oefenen
Slide 28 - Slide
Kom na schooltijd onmiddellijk en meteen naar huis!
A
pleonasme
B
tautologie
C
metoniem
Slide 29 - Quiz
Toen hij in zijn vinger sneed, stroomde er direct rood bloed uit de wond.
A
pleonasme
B
tautologie
C
metoniem
Slide 30 - Quiz
We zijn verheugd en blij met de geboorte van onze zoon.
A
pleonasme
B
tautologie
C
metoniem
Slide 31 - Quiz
We hebben behoefte aan meer blauw op straat.
A
pleonasme
B
tautologie
C
metoniem
Slide 32 - Quiz
meer uitleg?
zie video-uitleg in de online omgeving
Slide 33 - Slide
zelfstandig werken
weektaak:
Hoofdstuk 4 Woordenschat: opdracht 1 t/m 4
Slide 34 - Slide
doel
Ik kan
pleonasmen en tautologieën
herkennen, begrijpen en gebruiken.
Slide 35 - Slide
More lessons like this
Woordenschat H1 t/m H4
April 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Woordenschat H1 t/m H4
November 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Woordenschat: Stijlfiguren
March 2024
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Woordenschat H3 - les 1
September 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Hoofdstuk 4 Woordenschat pleonasme tautologie
November 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 3,4
Woordenschat: Stijlfiguren H 1-5 3HAVO TW
June 2022
- Lesson with
46 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
A3c herhaling woordenschat H1, H2 en H4
June 2021
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Woordenschat H1 t/m H5
February 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3