Lektion 5: Hör und lies mal TH1

Lektion 5: Hör und lies mal 
Vraagwoorden en hoofdletters
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Lektion 5: Hör und lies mal 
Vraagwoorden en hoofdletters

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je vraagwoorden toepassen en de hoofdregels voor het gebruik van hoofdletters toepassen.

Slide 2 - Slide

Vraagwoorden
In het Duits beginnen alle vraagwoorden met de letter 'w' Vraagwoorden worden gebruikt om vragen te stellen. 

Voorbeelden zijn: wann, warum, was, wer, wie, en wo 

Slide 3 - Slide

Het vraagwoord

Slide 4 - Slide

Hoofdletters
In het Duits worden zelfstandige naamwoorden altijd met een hoofdletter geschreven, ook in het midden van de zin

Een zelfstandig naamwoord is een woord waar je de, het of een voor kunt zetten. Het is de naam van een ding, persoon, dier, plaats etc.

Daarnaast schrijf je, net als in het Nederlands, een hoofdletter aan het begin van een zin, bij voornamen, achternamen, en bij  namen van steden en landen. 

Slide 5 - Slide

Hoofdletters

Slide 6 - Slide

Oefening 1

Vul de juiste vraagwoorden in:

a) ____ ist das? (Wat)
b) ____ wohnst du? (Waar)
c) ____ ist dein Lieblingsfach? (Wat)
d) ____ viel kostet das Buch? (Hoe veel)
e) ____ heißt dein Bruder? (Hoe)




Slide 7 - Slide

Oefening 2

Vul de ontbrekende hoofdletters in:

a) ich wohne in der stadt. 
b) ich habe einen hund. 
c) ich liebe musik. 
d) das ist die schule. 
e) wann ist dein geburtstag?



Slide 8 - Slide

Oefening 3
Ontbrekende hoofdletter:
d) ich habe einen bruder. 
e) das ist dein auto.
f ) ich mag tiere. 
Vraagwoorden:
a) ____ alt bist du? (Hoe )
b) ____ wohnst du? (Waar)
c) ____ kommst du? (Waar... vandaan)

Slide 9 - Slide

Vragen?

Slide 10 - Slide

Opdrachten maken + Huiswerk 
In de les:
Opdracht 3 op bladzijde 34 

Huiswerk:
Opdracht 1 en 2 op bladzijde 33
Opdracht 4 op bladzijde 34
Opdracht 5 en 6 op bladzijde 35
Opdracht 7 op bladzijde 36 

Slide 11 - Slide