This lesson contains 35 slides, with text slides and 1 video.
PERSOONSVORMEN
IN EEN SAMENGESTELDE ZIN
Zet de zin in een andere tijd:
Je maakt van de tegenwoordige tijd verleden tijd, of andersom.
De werkwoorden die veranderen, zijn de persoonsvormen.
VOORBEELD:
Ariane vertelt dat ze een prijs heeft gewonnen.
Ariane vertelde dat ze een prijs had gewonnen.
Zo schrijf je de persoonsvorm in een samengestelde zin:
Ga op zoek naar de persoonsvormen in de samengestelde zin.
Bepaal of de zin in tegenwoordige of verleden tijd staat.
Pas de spellingsregels toe.