uitleg en test pv/vd/bvnw

Test je spelling van :
  • De persoonsvorm
  • Het voltooid deelwoord 
  • De bijvoeglijke bepaling
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Test je spelling van :
  • De persoonsvorm
  • Het voltooid deelwoord 
  • De bijvoeglijke bepaling

Slide 1 - Slide

Persoonsvorm🙄?
De persoonsvorm is een vervoegde vorm van het werkwoord. Het is de werkwoordsvorm die hoort bij het onderwerp van de zin. De persoonsvorm hoort bij het onderwerp van de zin, en past zich ook aan het onderwerp aan.

Hij loopt naar huis. pv=enkelvoud
Wij lopen naar huis. pv=meervoud

Slide 2 - Slide

Uitleg spelling persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
Enkelvoud                Ik drink geen hee ( Ik-vorm zonder t).
                                      Drink jij geen t hee?
                                      Drink geen thee!
In de andere gevallen
                                      Je vindt/jij vindt
                                       hij vindt/zij vindt
                                       het vindt/men vindt/u vindt






Slide 3 - Slide

"Vinden"

Denk maar goed na, dan ..... je het antwoord wel.
timer
0:15

Slide 4 - Open question

"branden"

De kachel ..... lekker.
timer
0:15

Slide 5 - Open question

"aanbranden"

Die ..... doperwten zijn niet meer te eten.
timer
0:15

Slide 6 - Open question

"bevreemden"
Het ..... me, dat je de uitnodiging voor het
feest niet hebt aangenomen.
timer
0:15

Slide 7 - Open question

"veranderen"

Wat jammer dat het weer zo .....
timer
0:15

Slide 8 - Open question

"verplichten"

Frans hoort niet tot de ..... vakken op onze school.

timer
0:15

Slide 9 - Open question

"stranden"
Het ..... schip moest door de bemanning
verlaten worden.
timer
0:15

Slide 10 - Open question

"beschouwen"
Ik geloof dat je dat gevonden horloge
als je eigendom ..... .
timer
0:15

Slide 11 - Open question

"bekleden"

Met welke stof ..... je deze stoelen?
timer
0:15

Slide 12 - Open question

"storten"

De auto vloog uit de bocht en ..... in de afgrond.
timer
0:15

Slide 13 - Open question