Feit, mening en argument

1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Voor we gaan starten
  • jassen uit
  • petjes af
  • tassen op de grond
  • laptop klaar
  • telefoons in de tas

Slide 2 - Slide

Hoe voel je je vandaag?
A
B
C
D

Slide 3 - Quiz

Onderwerpen uit de vorige lessen
  • Tekstsoorten 
  • Tekstopbouw (inleiding,middenstuk ,slot) 
  • Onderwerp en hoofdgedachte 

Slide 4 - Slide

Onderwerpen van deze les
  • Feiten
  • Meningen 
  • Argumenten

Slide 5 - Slide

Lesdoelen van vandaag
Aan het eind van deze les : 

  • ken je de begrippen : feit , mening en argument
  • kun je deze begrippen benoemen in een tekst
  • kun je zelf in tekst feiten, meningen en argumenten gebruiken


Slide 6 - Slide

"Net als andere virussen kan ook het coronavirus via druppels worden overgedragen van mens op mens."
A
argument
B
feit
C
mening

Slide 7 - Quiz

Feiten
Feiten zijn : 

  • Echt gebeurt
  • Waarneembaar
  • Te controleren
  • De waarheid 
  • Betrouwbaar

Slide 8 - Slide

Feiten

Slide 9 - Slide

Noem zelf een FEIT

Slide 10 - Mind map

De zin : "Ik vind dat iedereen verplicht gevaccineerd moet worden!" is een
A
Argument
B
Feit
C
Mening

Slide 11 - Quiz

Een mening 
  • Persoonlijke opvatting/idee
  • Uitgesproken gedachte

  •  Begint vaak met : Ik vind.......
  • Je kunt het hiermee EENS zijn. 
  • Je kunt het hiermee ONEENS zijn.

Slide 12 - Slide

"Ik vind dat iedereen verplicht gevaccineerd gevaccineerd moet worden!"
Eens=groene kaart
Oneens =rode kaart
A
B

Slide 13 - Quiz

Waarom ben je hier WEL mee eens?

Slide 14 - Open question

Waarom ben je hier NIET mee eens?

Slide 15 - Open question

Jullie antwoorden zijn:
A
Argumenten
B
Feiten
C
Meningen

Slide 16 - Quiz

Argumenten
  • Omschrijving  WAAROM je het ergens mee eens bent.
  • Omschrijving WAAROM je het ergens mee oneens bent.

Slide 17 - Slide

Argumenten
  • Een argument kun je bijvoorbeeld beginnen met : "omdat" of "want" 
  1. Ik ben het met deze stelling eens, omdat we alles moeten inzetten om corona te bestrijden". 
  2. Ik ben het er niet mee eens, want de regering kan dat niet verplichten.

Slide 18 - Slide

Feit of mening?
Corona is verzonnen door de regering om onze vrijheid te beperken
Het dragen van mondkapjes tegen de verspreiing van Corona helpen niet
Feit
Mening
Feit
Mening

Slide 19 - Drag question

Maak de zin af met mening en een argument
Corona is ......., ...........

Slide 20 - Mind map

Hebben jullie vragen over het begrip "Feiten"

Slide 21 - Open question

Hebben jullie vragen over het begrip "meningen"

Slide 22 - Open question

Hebben jullie vragen over het begrip "argumenten"

Slide 23 - Open question

Opdracht
  • Wat : Maken opdrachten 12 t/m 14 
  • Tijd  : 20 minuten
  • Hoe : zelfstandig
  • Vragen : in de chat
  • ik controleer je werk.
  • Klaar : lezen tekst opdracht 15 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Feit of mening?

Roken is ongezond.
A
Feit
B
Mening

Slide 26 - Quiz

Is de ondertitel een feit of
een mening?
A
feit
B
mening

Slide 27 - Quiz

Feiten zijn...
A
objectief
B
subjectief

Slide 28 - Quiz

Feit of mening?
Honden zijn lief.
A
Feit
B
Mening

Slide 29 - Quiz

Feit of mening?:
Nederland ligt in Europa.
A
Feit
B
Mening

Slide 30 - Quiz

Een feit is op waarheid te controleren.
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quiz

Feit of mening:
Vandaag is het maandag.
A
feit
B
mening

Slide 32 - Quiz

Argumenten zijn er om je te overtuigen.
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

Wat is een argument?
A
een argument is bewijsbaar
B
een argument is een reden waarom jij iets vind

Slide 34 - Quiz

Onderwerpen van deze les
  • Feiten
  • Meningen 
  • Argumenten

Slide 35 - Slide

Lesdoelen van vandaag
Aan het eind van deze les : 

  • ken je de begrippen : feit , mening en argument
  • kun je deze begrippen benoemen in een tekst
  • kun je zelf in tekst feiten, meningen en argumenten gebruiken


Slide 36 - Slide

Hebben jullie hier nog vragen over?
A
Ja
B
Nee

Slide 37 - Quiz

Volgende les
Lees alvast tekst 15 in Taalblokken

Waar gaan we het de volgende les over hebben: 
  • argumenten
  • signaalwoorden

Slide 38 - Slide