Talent 3.7 Grammatica

3.7 Grammatica
Meewerkend voorwerp
Lijdende en bedrijvende vorm
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.7 Grammatica
Meewerkend voorwerp
Lijdende en bedrijvende vorm

Slide 1 - Slide

Stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

leerdoelen
  • Ik kan het meewerkend voorwerp vinden in een zin.
  • Ik kan de lijdende en bedrijvende vorm herkennen en gebruiken. 

Slide 3 - Slide

Meewerkend voorwerp
Hoe haal je het 
meewerkend voorwerp 
uit de zin?

Slide 4 - Slide

Het meewerkend voorwerp
* het meewerkend voorwerp is altijd een mens, die of ding
* het meewerkend voorwerp kan één woord zijn, maar het kunnen ook meerdere woorden zijn.
* het meewerkend voorwerp staat niet altijd in een zin.
* je vindt het meewerkend voorwerp door aan wie  of  voor wie te vragen.

Slide 5 - Slide

Bedrijvende en lijdende vorm
bedrijvende vorm: actieve vorm
Jara laat de hond uit.

Lijdende vorm: passieve vorm
De hond wordt uitgelaten door Jara.

Slide 6 - Slide

Bedrijvende en lijdende vorm

Slide 7 - Slide

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
A
Aan wie / Voor wie + wg?
B
Wie of wat + wg + o?
C
Wie of wat + wg + o + lv
D
Aan wie / Voor wie + wg + o + lv?

Slide 8 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?

De docent heeft mij de betekenis van het meewerkend voorwerp uitgelegd
A
De docent
B
de betekenis
C
het meewerkend voorwerp
D
mij

Slide 9 - Quiz

Is deze zin in bedrijvende of lijdende vorm? 'De kat vangt de muis.'
A
Bedrijvende vorm
B
Allebei
C
Lijdende vorm
D
Geen van beide

Slide 10 - Quiz

Is deze zin in bedrijvende of lijdende vorm? 'De bloemen worden geplukt door de kinderen.'
A
Lijdende vorm
B
Allebei
C
Bedrijvende vorm
D
Geen van beide

Slide 11 - Quiz

Is deze zin in bedrijvende of lijdende vorm? 'De muis wordt gevangen door de kat.'
A
Lijdende vorm
B
Geen van beide
C
Bedrijvende vorm
D
Allebei

Slide 12 - Quiz

Is deze zin in bedrijvende of lijdende vorm? 'De leraar legt de lesstof uit aan de studenten.'
A
Geen van beide
B
Lijdende vorm
C
Bedrijvende vorm
D
Allebei

Slide 13 - Quiz

Ik begrijp woordvorming en weet de verschillen tussen grondwoord, afleiding en samenstelling
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Opdrachten 
Opdracht 1                               Opdracht 9              
Opdracht 4                               Opdracht 10
Opdracht 5                               Opdracht 12
Opdracht 6                               Opdracht 13
Opdracht 7                                Versterk jezelf 
Opdracht 8                   





Slide 15 - Slide