PSE en elektronenconfiguratie

                                                                                                                       (p. 23-25)
1 / 23
next
Slide 1: Slide
ChemieSecundair onderwijs

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

                                                                                                                       (p. 23-25)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

In welke periode en welk blok zit het element met volgende elektronenconfiguratie?

A
periode 4 en s-blok
B
periode 3 en d-blok
C
Periode 3 en s-blok
D
Periode 4 en d-blok

Slide 8 - Quiz

Het periodiek systeem is opgedeeld in verschillende perioden. Deze worden weergegeven met een nummer. Welke uitspraak is juist?
De periode komt overeen met...
A
het nummer van de laatst bezette hoofdschil
B
het nummer van de laatst bezette subschil
C
het aantal bezette subschillen
D
het aantal volledig bezette hoofdschillen

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Ionvorming en oxidatiegetal (p. 26-29)

Slide 11 - Slide

De elektronenconfiguratie van lood is gelijk aan
[Xe] 6s² 4f¹⁴ 5d¹⁰ 6p²

Verklaar de vorming van het ion
Pb4+
A
je krijgt zo de edelgasconfiguratie
B
je krijgt zo een volledig bezet subniveau
C
je krijgt zo een half bezet subniveau
D
geen van vorige drie

Slide 12 - Quiz

De elektronenconfiguratie van fosfor is gelijk aan
[Ne] 3s² 3p³

Verklaar de vorming van het ion
P3
A
je krijgt zo de edelgasconfiguratie
B
je krijgt zo een volledig bezet subniveau
C
je krijgt zo een half bezet subniveau
D
geen van vorige drie

Slide 13 - Quiz

De elektronenconfiguratie van seleen is gelijk aan
[Ar] 4s² 3d¹⁰ 4p⁴

Waarom kan seleen het OG +VI vormen?
A
je krijgt zo de edelgasconfiguratie
B
je krijgt zo een volledig bezet subniveau
C
je krijgt zo een half bezet subniveau
D
geen van vorige drie

Slide 14 - Quiz

De elektronenconfiguratie van ijzer is gelijk aan
[Ar] 4s² 3d⁶

Waarom kan ijzer het OG +III vormen?
A
je krijgt zo de edelgasconfiguratie
B
je krijgt zo een volledig bezet subniveau
C
je krijgt zo een half bezet subniveau
D
geen van vorige drie

Slide 15 - Quiz

periodieke eigenschappen (p. 30-31)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

De afmetingen van de atomen binnen eenzelfde groep gaan van boven naar onder
A
toenemen
B
afnemen

Slide 20 - Quiz

De afmetingen van de atomen binnen eenzelfde periode
A
nemen toe van links naar rechts
B
nemen af van links naar rechts

Slide 21 - Quiz


De ionstraal van
Pb4+
A
is kleiner dan de atoomstraal van Pb
B
is groter dan de atoomstraal van Pb
C
is gelijk aan de atoomstraal van Pb

Slide 22 - Quiz


De ionstraal van
Se2
A
is kleiner dan de atoomstraal van Se
B
is groter dan de atoomstraal van Se
C
is gelijk aan de atoomstraal van Se

Slide 23 - Quiz