P2 week 5 les 8 en 9 Hst 3 Talent

T H 2 M
26 november
Welkom!

1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

T H 2 M
26 november
Welkom!

Slide 1 - Slide

Docent

Slide 2 - Slide

Startopdracht: verbeter de fout (één fout per zin). 

  1. Het gebeurd maar al te vaak dat je te laat komt.
  2. Het hoofd personage van 'Zonder titel' is Joshua.
  3. Wanneer is de toets week?
  4. Zij lachtte naar de verkoopster. 

Slide 3 - Slide

Startopdracht: verbeter de fout (één fout per zin). 

  • Het gebeurt maar al te vaak dat je te laat komt.
[gebeuren, teg.tijd, dus T]
  • Het hoofdpersonage van 'Zonder titel' is Joshua.
[samenstellingen schrijven we aan elkaar]
  • Wanneer is de toetsweek?
[samenstellingen schrijven we aan elkaar]
  • Zij lachte naar de verkoopster. 
['lachen' is hele ww: in de verl.tijd komt er -te/-ten achter als de medeklinker van de stam in "'t ex-kofschip" staat]

Slide 4 - Slide

Leerdoel deze week

  • Je kent de kenmerken van een betogende tekst
  • Je weet wat argumenten zijn
  • Je weet hoe je kritisch leest
  • Je weet wat het tekstverband 'oorzaak-gevolg' is
  • Je hebt je toets van Literatuur ingezien

=> TEA 2: leesvaardigheid: H1, 2 en 3 Talent & Reader


     

    Slide 5 - Slide

    Huiswerk 26-11
    • Reader leesvaardigheid: tekst 1 lezen, opdracht 2 t/m 5 maken en betekenis van moeilijke woorden opzoeken en noteren.
    • Je zoekt woorden op in een woordenboek, www.vandale.nl of www.woorden.org.
    • Talent: Hst 2.3: tekst 1 lezen en opdr. 5 t/m 8 maken
    • Leesboek mee
    • Nog niet aangemeld bij Talent: Abdel, Nooh, Alaa, Ceylin, Michaël, Max, Ferdy

    Slide 6 - Slide

    Vragen bij verkennend lezen:
    Onderwerp
    Tekstdoel
    Tekstsoort
    Opbouw
    Bron
    Schrijver

    Slide 7 - Slide

    Vragen bij verkennend lezen:
    Onderwerp: online gedrag van ouders en kinderen.
    Tekstdoel: informeren.
    Tekstsoort: informatieve tekst (krantenartikel).
    Opbouw: tweedeling: inleiding (alinea 1), kern (alinea 2-10). Geen slot, want nieuwsartikel
    Bron: website van het AD, een landelijke krant; schrijver: Hanneke van Houwelingen.

    Slide 8 - Slide

    Feiten uit de tekst:
    • Een derde van de ouders geeft toe dat ze te vaak online is en hierdoor een slecht voorbeeld geeft.
    • Zes op de tien kinderen heeft zijn smartphone altijd aanstaan.
    • Vier op de tien kinderen heeft zijn smartphone altijd binnen handbereik.
    • Zes op de tien kinderen beweren dat hun ouders precies weten wat ze online doen.

    Slide 9 - Slide

    Feiten uit de tekst::
    • Twee derde van de kinderen heeft er geen problemen mee om hun ouders toe te voegen als vriend op sociale media als Facebook of Instagram.
    • Jongeren van 12 tot 17 jaar besteden de meeste tijd aan online gamen (3,2 uur per dag) en YouTube (3,1 uur per dag).
    • In totaal staren jongeren minimaal drie uur per dag naar hun schermpje.
    • Eén op de tien jongeren heeft een sociale-media-account dat hun ouders niet kennen.

    Slide 10 - Slide

    Leesvaardigheid 
    uitleg

    Hst 3.3

    Slide 11 - Slide

    Betogende tekst
    • tekstdoel is overtuigen, dus het gaat om de mening / standpunt van de schrijver
    • de schrijver wil met argumenten (redenen) aantonen dat zijn mening de juiste is
    • er kunnen ook meningen van anderen in voorkomen, bijv. ter ondersteuning van de mening van de schrijver
    • hoe beter de argumenten, hoe meer de lezer overtuigd kan raken. 

    Slide 12 - Slide

    Betogende tekst (2)
    • Argumenten kunnen objectief zijn (controleerbare feiten, bijv. onderzoeksresultaten) of subjectief (meningen, persoonlijke indrukken) 
    • Soms gebruikt een schrijver ook tegenargumenten (dus argumenten die een tegenstander zou gebruiken), om die daarna te weerleggen (onderuit te halen).
    • Daarmee wordt zijn betoog (of ingezonden brief) overtuigender

    Slide 13 - Slide

    Slide 14 - Slide

    Opbouw betogende tekst 
    • inleiding: de schrijver noemt het onderwerp en geeft daarover zijn mening;
    • kern: de schrijver geeft argumenten voor zijn mening;
    • slot: de schrijver trekt een conclusie of vat het belangrijkste samen of herhaalt zijn standpunt.

    Let op: de hoofdgedachte van een betogende tekst bestaat uit de mening van de schrijver, meestal gevolgd door zijn belangrijkste argument.

    Slide 15 - Slide

    Wat is  je  nog niet duidelijk? 
    kenmerken van een overtuigende of betogende tekst

    Slide 16 - Slide

    "Het is beter voor leerlingen als scholen geen cijfers meer geven."

    Slide 17 - Slide

    Zelfstandig werken (in Plenda, 27-11)

    • Opdrachten 2 t/m 5 bij tekst 2 maken in de reader (pag. 4-5)

    • Talent: Leer blauwe theorieblokken leesvaardigheid H 2.3 en H 3.3 


    Slide 18 - Slide

    Toets bespreken

    Slide 19 - Slide

    T H 2 M
    27 nov.
    Welkom!
    Pak je schrift, boek en reader



    Slide 20 - Slide

    Startopdracht
    standpunt en argumenten vinden 

    Slide 21 - Slide

    Slide 22 - Slide

    Standpunt/mening: geschiedenis verplicht examenvak
    Argument: dan krijgen llnn voldoende informatie over de Holocaust, het kolonialisme, slavernij en democratie.
    Doel: antisemitisme bestrijden

    Slide 23 - Slide

    Slide 24 - Slide

    Leerdoel deze week

    • Je kent de kenmerken van een betogende tekst
    • Je weet wat argumenten zijn
    • Je weet hoe je kritisch leest
    • Je weet wat het tekstverband 'oorzaak-gevolg' is
    • Je hebt je toets van Literatuur ingezien

    => TEA 2: toets leesvaardigheid => wat moet je leren?


       

      Slide 25 - Slide

      Huiswerk (in Plenda, 27-11)

      • Opdrachten 2 t/m 5 bij tekst 2 maken in de reader (pag. 4-5)
      • Talent: Leer blauwe theorieblokken leesvaardigheid H 2.3 en H 3.3 


      Slide 26 - Slide

      Betogende tekstsoorten 

      • opiniestuk
      • ingezonden brief
      • beoordeling
      • boekbespreking
      • filmrecensie
      • klachtenbrief

      Slide 27 - Slide

      Tekstverband Oorzaak-gevolg

      • Signaalwoorden: doordat, daardoor, zodat, waardoor, met als gevolg.
      • Voorbeeld 1: "Ik werd getackeld tijdens de wedstrijd en kreeg daardoor een dikke knie."
      • Oorzaak: getackeld worden
      • Gevolg: dikke knie
      • Voorbeeld 2: "Leerlingen krijgen vijf of zes jaar geschiedenisonderwijs, waardoor ze beter weten hoe racisme en antisemitisme bestreden kunnen worden."

      Slide 28 - Slide

      Leesstrategieën
      1. verkennend lezen;
      2 nauwkeurig lezen;
      3 zoekend lezen;
      4 studerend lezen;
      5 kritisch lezen.

      Slide 29 - Slide

      Kritisch lezen 

      • Is de schrijver deskundig? 
      • Hoe weet hij dat? 
      • Is het onderzocht
      • Is die informatiebron betrouwbaar? 
      • Is de informatie waar?
      • Strookt de mening van de schrijver met mijn eigen mening? 

      Slide 30 - Slide

      Tekst 3 lezen (reader)

      Slide 31 - Slide

      Zelfstandig werken (in Plenda, 3-12)

      • Opdrachten 3 en 5 bij tekst 3 reader maken
      • Opdrachten 13 t/m 16 maken Talent 2.3 
      • Opdrachten 17 t/m 22 maken Talent 3.3
      • Leer blauwe theorieblokken leesvaardigheid H 2.3 en H 3.3
      • Maak extra leesopdrachten als je leesvaardigheid moeilijk vindt.


      Slide 32 - Slide

      Slide 33 - Link

      Wat heb je deze week bereikt?

      Slide 34 - Slide