3 HAVO Werkwoorden (unité 1)

Ik
Jij
Hij
Wij
Jullie / U
sont
Zij
Men
je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils 
elles
1 / 22
next
Slide 1: Drag question
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Ik
Jij
Hij
Wij
Jullie / U
sont
Zij
Men
je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils 
elles

Slide 1 - Drag question

Schrijf het rijtje van avoir uit

Slide 2 - Open question

Etre
suis
es
est
sommes
êtes
sont
Je
Tu
Elle
Nous
Vous
Ils

Slide 3 - Drag question

Regelmatige werkwoorden 
op ER
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
ES
E
ONS
EZ
ENT

Slide 4 - Drag question

Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op -er
A
é
B
i
C
u
D
e

Slide 5 - Quiz

Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op re
A
é
B
i
C
u
D
e

Slide 6 - Quiz

Het voltooid deelwoord van een werkwoord op ir
A
é
B
i
C
u
D
e

Slide 7 - Quiz

Het voltooid deelwoord van être

Slide 8 - Open question

Het voltooid deelwoord van het werkwoord avoir

Slide 9 - Open question

Het voltooid deelwoord van het werkwoord faire

Slide 10 - Open question

Het voltooid deelwoord van het werkwoord prendre

Slide 11 - Open question

Het voltooid deelwoord van het werkwoord venir

Slide 12 - Open question

Het voltooid deelwoord van het werkwoord voir

Slide 13 - Open question

Het voltooid deelwoord van het werkwoord mettre

Slide 14 - Open question

Zet in de passe composé:
ik heb gekeken (regarder)
A
j'ai regarde
B
je suis regarde
C
j'ai regardé
D
je suis regardé

Slide 15 - Quiz

Welke is juist? (attendre = wachten)

A
j'ai attendré
B
j'ai attendu
C
je suis attendi
D
je suis attendre

Slide 16 - Quiz

Als het hulpwerkwoord een vorm van être is
A
blijft het voltooid deelwoord gelijk
B
krijgt het voltooid deelwoord bij vrouwelijk een e
C
krijgt het voltooid deelwoord bij vrouwelijk een s
D
krijgt het voltooid deelwoord bij vrouwelijk -es

Slide 17 - Quiz

Als het hulpwerkwoord être is krijgt het meervoud een

Slide 18 - Open question

Als het hulpwerkwoord être is krijgt het vrouwelijk meervoud:

Slide 19 - Open question

Zij is gegaan

Slide 20 - Open question

Wij hebben gehad

Slide 21 - Open question

Jullie zijn naar huis gegaan (rentrer)

Slide 22 - Open question