V3 Wederkerende werkwoorden

¡Bienvenidos a la clase de español!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos a la clase de español!

Slide 1 - Slide

Wat heb je nodig voor de les van vandaag?
¿Qué necesitas para la clase de hoy?
- Je telefoon 
- Pen en papier voor aantekeningen

Slide 2 - Slide

Nieuw soort werkwoorden
Los verbos reflexivos: de wederkerende werkwoorden

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wederkerende werkwoorden
zich wassen
zich scheren
zich vergissen
--> zich MOET erbij!
= wederkerend vnw

Slide 5 - Slide

Zich wassen = lavarse
- Se = zich
Een wederkerend werkwoord herken je aan -se

Slide 6 - Slide

Stap 1 
Je haalt se van het werkwoord af

--> dus lavarse wordt lavar

Slide 7 - Slide

Stap 2 
Normaal vervoegen zoals je al kunt. Dussss gewoon de presente!


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Stap 3
We missen nog iets! 
lavarse
lavar = wassen
se = zich --> moeten we ook per persoon toevoegen
yo: me
tú: te 
él/ella/usted: se
nosotros: nos
vosotros: os
Ellos/ellas/ustedes: se

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

LET OP!
Niet alle wederkerende werkwoorden in het Nederlands, zijn ook wederkerend in het Spaans, en andersom.
Ejemplos:
llamarse = heten,                levantarse = opstaan

Slide 13 - Slide

Wat betekenen de nieuwe werkwoorden?

ducharse = zich douchen
acostarse = gaan slapen, naar bed gaan (o > ue)
sentarse = gaan zitten (e > ie)
ponerse = aantrekken, aandoen
vestirse = zich aankleden (e > i)

*schrijf deze betekenissen over in je schrift!*

Slide 14 - Slide

Yo (levantarse)__ _____ me levanto a las 7.00 AM.

Slide 15 - Open question

Marta (cepillarse) __ _____ los dientes dos veces al día

Slide 16 - Open question

Mi hermana y yo (maquillarse) __ _____ antes de ir a la fiesta.

Slide 17 - Open question

Mario (peinarse) __ _____mucho

Slide 18 - Open question

¿Cómo (llamarse) __ _____ el profesor?

Slide 19 - Open question

¿Para dónde (irse, tú) __ _____?

Slide 20 - Open question

Nosotros (relajarse) __ _____ en la playa.

Slide 21 - Open question

Ik begrijp de wederkerende werkwoorden...
A
Muy bien
B
Bien
C
Regular
D
Mal

Slide 22 - Quiz

Maaar je moet natuurlijk wel de betekenissen gaan kennen van de werkwoorden. 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link