Les 4 - H1 - spelling - hoofdletters en leestekens

H1 - hoofdletters en leestekens
Je leert wanneer je hoofdletters en leestekens moet gebruiken. 
Je leert woorden met ou en au goed spellen. 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1 - hoofdletters en leestekens
Je leert wanneer je hoofdletters en leestekens moet gebruiken. 
Je leert woorden met ou en au goed spellen. 

Slide 1 - Slide

Planning van vandaag
- Voorkennis ophalen
- Instructie
- Maken van de opdrachten 1,2,3 (zin 1,2,3) en 5
- Opdrachten bespreken
- Terugblik

Slide 2 - Slide

Hoofdletters
- aan het begin van een zin
- bij namen

Let op: maanden (april), dagen (maandag) en windstreken (oosten) schrijf je met een kleine letter.

Slide 3 - Slide

Leestekens
- Je eindigt een zin met een punt, een vraagteken of een uitroepteken. 
- een punt gebruik je na een gewone zin. 
- na een vraag zet je een vraagteken. 
 - als je een zin extra nadruk wilt geven gebruik je een uitroepteken. 
? !

Slide 4 - Slide

Verwerking
Maak opdracht 1, 2, 3 (zin 1,2,3) en 5. Blz 32
Samenwerken mag, let wel op je volume :)
timer
20:00

Slide 5 - Slide

Nakijken/bespreken
met hoofdletter:
Alkmaar
Atlascollege
Erasmusbrug
Griekenland

Opdracht 1

Kastanjelaan
Madurodam
Walibi
Yvonne 

Slide 6 - Slide

Opdracht 2
1. ?
2. !
3. .
4. .
5. ?
6. !

Slide 7 - Slide

Opdracht 3
1 Meneer Jongsma is zo sterk, hij tilt met gemak dertig kilo aardappels op!
2 Heb je op internet informatie gevonden over Barcelona?
3 Op 11 november word ik alweer 13 jaar, joepie!


Slide 8 - Slide

Opdracht 5
1. koude - gauw
2. blauw
3. vrouwelijke - toeschouwers 
4. auteur - nauwkeurig
5. saus
6. fout

Slide 9 - Slide

Terugblik
Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Wanneer gebruik je een punt?
Wanneer gebruik je een vraagteken?
Wanneer gebruik je een uitroepteken?

Slide 10 - Slide