Chapitre 2 E (+hh D 3e x) 19-2

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Wat weten we al van unité 2?

Chapitre 2D (hh) + E

Prends ton livre et ton iPad!

Buts (leerdoelen)

-Je kunt de voorzetsels à + de + lidwoord gebruiken (herhaling)

-Je kunt de belangrijkste info uit een geluidsfragment begrijpen

-Je kent woorden die te maken hebben met vrije tijd

-Je kent woorden om je mening te geven

À + le / la

Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

À + bepaald lidwoord herhaling

Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

à + le = ..    ->  Je vais .. concert (M) = ik ga naar het concert  

à + les = .. -> J'ai été .. concerts (M) = ik ben naar de concerten geweest

 

À + bepaald lidwoord herhaling

Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

à + le = au    ->  Je vais au concert (M) = ik ga naar het concert  

à + les = .. -> J'ai été .. concerts (M) = ik ben naar de concerten geweest

 

À + bepaald lidwoord herhaling

Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

à + le = au    ->  Je vais au concert (M) = ik ga naar het concert  

à + les = aux -> J'ai été aux concerts (M) = ik ben naar de concerten geweest

 

À + bepaald lidwoord herhaling

Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

 

à + la = .... -> J'ai achteté .. caisse (v)  = ik heb aan de kassa gekocht

à + l' = à l'.... -> J'ai une fête ... école = ik heb een feest op school

(bij een woord dat begint op een klinker)

À + bepaald lidwoord herhaling

Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

 

à + la = à la.. -> J'ai achteté à la caisse (v)  = ik heb aan de kassa gekocht

à + l' = à l'.... -> J'ai eu une fête a l'école = ik heb een feest op school (bij een woord dat begint op een klinker)

Je m 'intéresse ....... ?

1. à l'art
2. a les art
3. au art
4. aux art

Tu as participé .. tournoi (m) de tennis?

1. à la
2. à les
3. au
4. aux

Je suis ... maison (V)

1. à la
2. à l'
3. au
4. aux

Vous êtes allés ...
cinémas (m)?

1. a la
2. a l'
3. au
4. aux

de + bepaald lidwoord

Betekenis = van de / van het 

de + bepaald lidwoord = van de/van het

de + le = ..

Le nouveau film .. cinéma = De nieuwe film van de bioscoop

de + bepaald lidwoord = van de/van het

de + le = du 

Le nouveau film du cinéma = De nieuwe film van de bioscoop

de + bepaald lidwoord = van de/van het

de + la = ...

C'est la guitare .. chanteuse (V) = het is de gitaar van de zangeres

de + bepaald lidwoord = van de/van het

de + la = de la

C'est la guitare de la chanteuse (V) = het is de gitaar van de zangeres

de + bepaald lidwoord = van de/van het

de + l' = .....

Il est le pilote ..... avion = Hij is de piloot van het vliegtuig

de + bepaald lidwoord = van de/van het

de + l' = de l'....

Il est le pilote de l'avion = Hij is de piloot van het vliegtuig

de + bepaald lidwoord = van de/van het

de + les = ... 

Les films ... acteurs = de films van de acteurs

de + bepaald lidwoord = van de/van het

de + les = des 

Les films des acteurs = de films van de acteurs

Quel est le résultat .... match de foot?

1. du
2. de la
3. de l'
4. des

Tu as vu le lapin ... voisins (m)?

1. du
2. de la
3. de l'
4. des

J'ai l'addresse ... restaurant français à Hilversum.

1. du
2. de la
3. de l'
4. des

Il a pris des photos .. fête (V)?

1. du
2. de la
3. des
4. des

Faire ensemble

Vocabulaire E + F Prononciation (page quatre-vingt-sept)

Exercise 20 (écouter)

Regarder

Exercise 19 (regarder un film)

-Beantwoord de volgende vragen over Paolo en Lucas:

-Wat is hun relatie met Nederland?

-Paolo spreekt zich zelf tegen in het filmpje. Leg uit. Vindt hij surfen een makkelijke sport? leg uit

-Lucas; wat is zijn specialiteit? Wat is zijn positie bij baseball? Wat voor verschillende trainingen zijn er?

Huiswerk vrijdag 20-1

Leren vocabulaire F (E herhalen)

Daarna lezen pagina 77 "Le coin presse"