This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Les 1: Glazenwassers overbodig
Slide 1 - Slide
Aan het eind van deze les
ken je 12 nieuwe woorden
weet je meer over grotwoningen
Slide 2 - Slide
Woordenschat
somber: een beetje verdrietig
cirkelen: in rondjes vliegen
de kalksteen: een zacht soort steen
de eeuw: honderd jaar
de monnik: mannen die met elkaar in een klooster wonen, ze bidden veel
en denken veel aan God
de reiziger: iemand die reist
Slide 3 - Slide
Woordenschat
de holte: de lege ruimte
de grotwoning: een huis dat is gemaakt in een holle ruimte in een berg
scharrelen: zomaar wat rondlopen
de linnenkast: een kast waar je lakens en handdoeken in opbergt
vochtig: een beetje nat
het gemeentebestuur: de mensen die de leiding hebben over de stad, zij moeten ervoor zorgen
dat het goed gaat met de stad
Slide 4 - Slide
filmpje
Over Matera kijken we het filmpje op de volgende dia.
We kijken van 1;35 tot 3;21
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Waarom worden de grotwoningen vergeleken met een flat, denk je?
Slide 7 - Slide
Zou jij in zo’n grotwoning willen wonen? Leg je antwoord uit.
Slide 8 - Slide
Wat ga je in deze tekst lezen, denk je?
Slide 9 - Slide
De inleiding
Is je vader of moeder glazenwasser? Ga dan niet naar Matera. Want van die stad worden glazenwassers somber. De huizen daar zijn grotwoningen zonder ramen.
Slide 10 - Slide
Denkvraag
Waarom worden glazenwassers somber in Matera, denk je? Leg je antwoord uit.
Slide 11 - Slide
Alinea 1
Matera is een witte stad in de bergen ten westen van de havenstad Bari. Om de stad zijn overal hoge, kale rotsen.
Daarboven cirkelen zwaluwen en roofvogels.
Die rotsen bestaan uit kalksteen: zacht gesteente waarin je gemakkelijk holen kunt uithakken.
Slide 12 - Slide
Denkvraag
Waarom cirkelen zwaluwen en roofvogels boven de kale rotsen, denk je?
Slide 13 - Slide
Waarom kwamen de monniken in Matera wonen?
A
Omdat ze van de grotten woningen wilde maken.
B
Omdat het heel bijzonder is om van een grot een kerk te maken.
C
Omdat de kerk dat nodig vond.
D
Dat vertelt het verhaal ons niet.
Slide 14 - Quiz
Alinea 3
Zo’n grotwoning bestaat uit één kleine ruimte, waar hele gezinnen én hun huisdieren samen leefden. In een groot breed bed sliepen vader en moeder. Aan het voeteneinde van het bed stond een kistje. Daarin werd ‘s nachts het jongste kind gelegd. Onder het bed scharrelden kippen rond. Vaak zat daar een hen op eieren te broeden. De onderste lade van de linnenkast werd gebruikt als slaapplaats voor de oudere kinderen.
In een hoek van het huis lag stro voor de geit of het varken. Een ander hoekje werd gebruikt als keuken.
Slide 15 - Slide
Denkvraag
Het jongste kind sliep in het kistje aan het voeteinde van het bed.
Wat gebeurde er met dit kindje als er een baby werd geboren, denk je?
Slide 16 - Slide
Denkvraag
Waar gaat deze alinea vooral over, denk je?
Slide 17 - Slide
Alinea 4
Alleen door de voordeurkwam licht en frisse lucht binnen. Het was in die grotwoning vochtig. In de zomer en de winter was het altijd ongeveer vijftien graden warm. Het was niet zo’n gezonde plaats om te wonen. De mensen waren dan ook vaak ziek.
Slide 18 - Slide
Door welke vraag te stellen weet je vooral waar deze alinea over gaat?
A
Waren de mensen wel eens ziek?
B
Wat was de temperatuur in zo’n grotwoning?
C
Wat kwam er door de voordeur naar binnen?
D
Hoe gezond was het om in zo’n grotwoning te wonen?
Slide 19 - Quiz
Denkvraag
De mensen waren dan ook vaak ziek.
Door welk woord kan je dan ook vervangen, denk je?
Leg uit.
Slide 20 - Slide
Alinea 5
Wie mocht kiezen, zou natuurlijk liever op een ander plek wonen dan in Matera. Zo’n vijftig jaar geleden besloot het gemeentebestuur dat de grotbewoners moesten verhuizen. Aan de rand van de stad werden flats neergezet. Daar zou het leven gezonder zijn. Maar de grotwoningen, de Sassi, zijn er nog altijd. Ieder reiziger kan er een kijkje nemen.
Slide 21 - Slide
Denkvraag
Waarom is het voor reizigers interessant om een kijkje te nemen in een grotwoning, denk je?
Slide 22 - Slide
Denkvraag
De mensen wilden liever op een ander plek wonen. Waarom wilden de mensen liever op een ander plek wonen? Je vindt hierop het antwoord in alinea 4.