4.1 1hv-tt

4.1 Welvaart
1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

4.1 Welvaart

Slide 1 - Slide

In welke landen denk jij de grootste kans op een comfortabel leven te hebben?

Slide 2 - Mind map

Leerdoelen
  • Je weet wat het bbp/inwoner is.
  • Je begrijpt dat de armoedegrens verschilt naar welvaartsgraad.
  • Je kunt het verband tussen het bbp/inwoner en de verdeling van de beroepsbevolking uitleggen.
  • Je kunt landen op basis van het bbp/inwoner indelen in vier categorieën.



Slide 3 - Slide

Steeds rijker

Slide 4 - Slide

Wat is het gevolg van betere leefomstandigheden en meer toegang tot scholen?

Slide 5 - Open question

Het meten van welvaart
Hoe kan je dit meten?
  • Bruto binnenlands product per inwoner 
  • Beroepsbevolking

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Bruto binnenlands product per inwoner (BBP)
BBP per hoofd van de bevolking.

Ook wel bruto nationaal product (bnp).

Dit bereken je door wat er in een jaar in het land wordt verdient te delen door het aantal inwoners.
100 miljard : 6 miljoen inwoners

Slide 8 - Slide

Beroepsbevolking
De beroepsbevolking zijn alle mensen tussen 15-75 die betaald werk hebben of op het moment werkloos zijn.

Het werk dat de mensen doen kan je verdelen in 3 sectoren, hiermee kan je welvaart aflezen, maar hoe dan?


Slide 9 - Slide

Hoe kan je doormiddel van de beroepsbevolking er achter komen dat een land veel welvaart heeft?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

De wereld in vier delen
Je kan doormiddel van de welvaart te weten van landen ze indelen in 1 van de 4 welvaart categorieën.

Slide 12 - Slide

Wat is de beroepsbevolking?
A
Alle mensen uit een land
B
Alle mensen tussen 15-75 jaar uit een land
C
Alle mensen tussen 15-75 jaar die betaald werken + de werklozen
D
Alle mensen tussen 15-75 jaar die betaald werken

Slide 13 - Quiz

Wat betekent de afkorting BBP
A
Bruto nationaal product
B
Bruto buitenlands product
C
Bexit België per direct
D
Bruto binnenlands product

Slide 14 - Quiz

Wat is een juiste berekening voor het BBP per hoofd van de bevolking
A
Inkomen in het land : aantal inwoners
B
Totale inkomsten : aantal inwoners
C
aantal inwoners : beroepsbevolking

Slide 15 - Quiz

Lage-inkomens
landen:

Lage-middeninkomens
landen:

Hoge-middeninkomens
landen:

Hoge-inkomens
landen:

Duitsland, USA
Brazilië, Turkije
Vietnam, Bangladesh
Mozambique, Jemen

Slide 16 - Drag question

Maken § 4.1
opdr. 1 t/m 4 en 6

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link