Herhaling hoofdstuk 6

PRODUCEREN
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

PRODUCEREN

Slide 1 - Slide

Leg uit
  • Formele en informele sector
  • Toegevoegde waarde 
  • Bedrijfskosten
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Leg uit
  • Concurrenten
  • Marktaandeel
  • Vraag- en aanbodlijn 
timer
3:00

Slide 3 - Slide

Leg uit
  • Inkoopwaarde en omzet
  • Brutowinst en brutowinstmarge

timer
3:00

Slide 4 - Slide

Productiefactoren en de beloning
Om te produceren heb je productiefactoren nodig.
Iedere productiefactor heeft zijn eigen beloning.
Combineer de productiefactoren met de beloningen.


Arbeid
Kapitaal
Natuur
Ondernemerschap
Loon
Salaris
Pacht
Winst

Slide 5 - Drag question

Wanneer is productie arbeidsintensief?
A
Meer kapitaal dan arbeid
B
Meer leidinggevende dan uitvoerende werknemers
C
Meer uitvoerende dan leidinggevende werknemers
D
Meer arbeid dan kapitaal

Slide 6 - Quiz

aanschafprijs - restwaarde
---------------------------------------- =
economische levensduur
A
investering
B
rente
C
waardevermeerdering
D
afschrijving

Slide 7 - Quiz

De bakker heeft een nieuwe oven gekocht voor €2500.
Over 5 jaar verwacht hij een nieuwe te kopen voor €3000.
Hij verwacht de oude dan in te kunnen ruilen en er €750 voor te krijgen.
Bereken de afschrijving per jaar.
A
€600
B
€1250
C
€450
D
€350

Slide 8 - Quiz

Hoe hoger de prijs, hoe
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
lager de vraag
B
hoger de vraag
C
lager het aanbod
D
groter het aanbod

Slide 9 - Quiz

Dit is een grafiek van ...
A
de vraag
B
het aanbod

Slide 10 - Quiz

Wat bepaalt de evenwichtsprijs?
A
Dit is afhankelijk van de inflatie
B
Dit wordt door de overheid bepaald
C
Vraag en Aanbod
D
Prijs en consumenten

Slide 11 - Quiz

Wat is btw?
A
belasting toenemende waarde
B
belasting toegevoegde waarde
C
belasting toegevoegde winkel
D
belasting tegen waarde

Slide 12 - Quiz

De prijs is 60 euro exclusief 6% btw.
Bereken de prijs inclusief btw.

Slide 13 - Open question

Als de arbeidsproductiviteit toeneemt, kunnen de productiekosten ...
A
dalen.
B
stijgen.
C
gelijk blijven.
D
verdwijnen.

Slide 14 - Quiz

Wat is NIET van invloed op de arbeidsproductiviteit?
A
scholing
B
arbeidsvoorwaarden
C
arbeidsverdeling
D
openingstijden

Slide 15 - Quiz

Er is meer vraag naar producten dan het bedrijf met zijn machines en personeel aan kan, dit noem je:
A
onderbezetting
B
overbezetting

Slide 16 - Quiz

Wat is MVO?
A
ondernemer levert wat de doelgroep wil
B
ondernemer streeft naar maximale winst
C
ondernemer werkt samen met andere ondernemers
D
ondernemer houdt rekening met de omgeving

Slide 17 - Quiz