Meten en meetkunde omrekenen gewicht

Inhoud van de les
Startopdracht
Voorkennis activeren
Instructie / Theorie
Aan de slag
Afsluiting
Exit ticket
1 / 25
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2,4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Inhoud van de les
Startopdracht
Voorkennis activeren
Instructie / Theorie
Aan de slag
Afsluiting
Exit ticket

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht
Goed of fout? Schrijf alleen de foute antwoorden
op!
9 m   = 9000 cm               18000 m = 18 km
5 km = 5000 m                 3000 hm = 30 km
3 cm = 30 mm                  26 km     = 260000 dm
5 hm = 500 dam               18 m       = 1,8 km

timer
3:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik...
  • maten omrekenen van miligram naar gram,
     kilogram en andersom.
     A: maten omrekenen met een kommagetal
     B+C: maten omrekenen met nullen erbij en eraf

Slide 3 - Slide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Schrijf het 
trappetje
over op je
blaadje.
timer
2:00

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Theorie 
Het trappetje van gewicht werkt hetzelfde als het trappetje van lengte. Naar beneden betekent een nul erbij (komma naar rechts), naar boven betekent een nul eraf (komma naar links). 
Let op: bij gewicht gebruik je meestal maar 3 eenheden: kilogram (kilo), gram en miligram.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Omrekenen
Van kg naar g zijn
3 stapjes.
Van g naar mg zijn
ook 3 stapjes.
Dus: 3 nullen, of 3
keer de komma
verplaatsen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Dus...
1kg = 1000g en 1000 g = 1kg
1g = 1000mg en 1000mg = 1g

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat gebruik je om een persoon te wegen?
A
kilogram (kg)
B
miligram (mg)
C
liter (l)
D
gram (g)

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebruik je om een veer te wegen?
A
kilogram
B
milligram
C
liter
D
gram

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebruik je om suiker af te wegen voor een recept?
A
kilogram
B
miligram
C
liter
D
gram

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

1 kg = 1000 g
8 kg = .........g ?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

1 kg = 1000 g
4 kg = .........g ?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

1 kg = 1000 g
24 kg = .............g ?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

1 g = 1000 mg
45 g = ............. mg?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

87.000 g = ............. kg ?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

32000 mg = ............. g ?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Geef een voorbeeld van een som die jij hebt verbeterd. Type de som in met het goede antwoord.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

BEGRIPPEN VAN DEZE LES
gewicht
wegen
kilogram
gram
miligram

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je deze les geleerd over meten met gewicht?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Wat zou je hierna graag willen leren over meten?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions